Technische specificaties
Montagehoogte............................
Raillengte.....................................
Bruikbare lengte, max..................
Luchtdebiet..................................
Drukval bij 600 m
/u......................
3
Slangdiameter..............................
Slanglängd....................................
Materiaal, slang (bestand tegen
pletten, onderste deel)..................
Materiaal, rail................................
Temperatuurweerstand, slang......
Persluchtaansluiting....................
Perslucht in het systeem...............
Overeenkomstigheidsverklaring
Wij, AB Ph Nederman & Co., verklaren geheel
onder eigen verantwoordelijkheid dat het produkt
PTS waarop deze verklaring betrekking heeft, in
overeenstemming is met de volgende normen of
andere normatieve documenten: EN ISO 12100-1:
2003, EN ISO 12100-2: 2003 volgens de bepalingen
van de richtlijn 98/37/EC.
AB Ph. Nederman & Co.
P.O. Box 602
SE-251 06 Helsingborg
Zweden
Robert Olsson, Business Unit Manager
Ventilatoren
Ventilatoren zijn niet inbegrepen in het basispakket.
Voor de beste resultaten, wordt een ventilator
perafzuigeenheid aanbevolen. Het is ook mogelijk
verscheidene eenheden met een centrale ventilator
te verbinden.
Om onderdruk in het leidingsysteem te verkrijgen
en uitlaatlekken te voorkomen, moet de ventilator zo
dicht mogelijk bij de uitgang van de garage worden
geplaatst. Neem contact op met uw Nederman-dealer
voor advies bij het kiezen van een ventilator.
Voor het elektrische systeem, inclusief de ven-
tilator, bevelen wij een vergrendelbare veilig-
heidsschakelaar aan.
PTS
3 - 4 m
3,5 m aanbevolen
11,8 m
ongeveer 14,5 m
600 m
/u
3
1900 Pa
100 mm
10 m
Polyester weefsel
met EPDM deklaag
Aluminium
150 °C continu
6 - 8 bar
1 bar
De uitlaatslang
Het is niet aanbevolen de uitlaatslang af te snijden.
Als hij toch wordt afgesneden, dan is het belangrijk
dat de inwendige persluchtslang op dezelfde lengte
wordt afgesneden. De persluchtslang moet aan de
volgende voorwaarden voldoen: 1,0 m langer dan
de uitlaatslang.
De uitlaatpijp
De rand van de uitlaatpijp moet verwijderd blijven
van elk naburig onderdeel van het voertuig. Zie aan-
bevolen afstand, afbeelding X2 op pagina 3. Het is
mogelijk dat aanpassingen aan het uitlaatsysteem
van het voertuig nodig zijn voor een optimale positie
van de uitlaatpijp.
Aanbevolen diameter van de uitlaatpijp:
50 – 85 mm voor het mondstuk van 125 mm
70 – 125 mm voor het mondstuk van 160 mm.
Persluchtaansluiting
Zie persluchtschema op pagina 6.
Zorg ervoor dat de bestaande perslucht-
leidingen schoon zijn en verbind de perslucht
(6 - 8 bar) met de ontkoppelingsklep (zie
afbeelding nr. 11 op pagina 5).
Zet de manometer op de drukregelaar (zie
afbeelding X3 op pagina 5) op 1 bar alvorens
de mondstukkit aan te sluiten.
De pneumatische onderdelen mogen alleen
gebruikt worden met zorgvuldig voorbereide
perslucht. Gebruik een water- en oileafscheider
met een automatische aflaat en luchtfilter
volgens DIN ISO 8573-1, klasse 5/5/4.
Gebruikersinstructie, aansluiting
1. Open de garagepoort en start de ventilator van de
uitlaatgasafzuiging (als alternatief start de ventilator
automatisch).
2. Keer het voertuig om zodat de uitlaatpijp zich
precies aan de garagepoort bevindt (zie afbeelding A
pagina 6).
3. Maak het mondstuk leeg
door gebruik te maken van
de schakelaar op de
veiligheidskoppeling.
Breng het mondstuk op de
uitlaatpijp aan. Vul het
mondstuk met lucht door
de schakelaar te gebruiken.
4. Keer het voertuig om in
zijn parkeerplaats .
De slang met mondstuk moet altijd met de
uitlaatpijp verbonden zijn wanneer het voertuig
in de garage geparkeerd is.
Gebruikersinstructie, ontkoppeling, zie pag. 36.
NL
veiligheids-
koppeling
schakelaar
voor pers
lucht
33