HOOFDSTUK 4
WAARSCHUWING
Draag de gebruikelijke beschermende
handschoenen, kleding en helm. Helm
met filterlens nr. 6 of 7 zou een adequate
bescherming voor uw ogen moeten
bieden.
WAARSCHUWING
Raak nooit de onderdelen aan die zich
voor de toortshendel bevinden (uit-
einde, hitteschild, elektrode, enz.), tenzij
de voedingsschakelaar in de stand OFF
(UIT) staat.
WAARSCHUWING
Plaats de POWERCUT 650 op ten minste
3 meter afstand van het snijgebied om
de unit te beschermen tegen vonken en
hete slak van het snijden.
TE SNEL
Afb. 4.2 - Effect van de snijsnelheid
4.1 SNIJDEN MET DE PT-31XLPC
Nadat u de primaire voedingsschakelaar hebt ingeschakeld en de luchtdruk hebt
geregeld zoals hierboven is beschreven, gaat u als volgt te werk:
1. Raak met het uiteinde van de toorts het werkstuk aan (of blijf binnen 0,5 mm
afstand van het werkstuk) en houd de toorts onder een hoek van 15 à 30° om
schade aan het uiteinde te voorkomen.
2. Druk de toortsschakelaar in. (Lucht en hoge frequentie moeten in werking worden
gesteld.)
3. Twee seconden nadat u de toortsschakelaar hebt ingedrukt, begint de plasmaboog
met snijden. (Als u de vergrendelmodus gebruikt, kunt u de toortsschakelaar
loslaten nadat de snijboog is gestart.)
4. Nadat u met snijden bent beginnen, kunt u het uiteinde over het werkstuk slepen
als u materiaal tot 6,4 mm dik snijdt. Wanneer u materiaal snijdt dat dikker is
dan 6,4 mm, houdt u een afstand van 3,2 mm van het uiteinde tot het werkstuk
(doorslag) aan.
5. Wanneer u het snijden beëindigt, moet u de toortsschakelaar loslaten (indrukken
en loslaten als u de vergrendelmodus gebruikt) en de toorts net voor het einde
van het snijden van het werkstuk verwijderen om dubbele bogen te voorkomen
waardoor het uiteinde beschadigd kan raken. Dit is om te voorkomen dat de hoge
frequentie opnieuw wordt gestart nadat de snijboog is gedoofd.
6. In de postflow-modus kan de boog onmiddellijk opnieuw worden gestart door de
toortsschakelaar in te drukken. De preflow van twee seconden wordt automatisch
geannuleerd.
4.2 BEDIENINGSTECHNIEKEN
1. Boren - Materiaal (tot 3,2 mm dik) kan worden geboord met de toorts, die het
werkstuk raakt. Wanneer u dikker materiaal boort (tot 4,8 mm dik aluminium of
6,4 mm dik roestvrij staal of koolstofstaal) onder een hoek, houdt u de toorts 0,5
mm boven het werkstuk. Start de snijboog en til de toorts onmiddellijk omhoog
tot een doorslag van 1,6 mm en verplaats de toorts over de snijbaan. Dit verlaagt
de kans op spatten in de toorts en de mogelijkheid dat het uiteinde zich aan de
plaat soldeert. De toorts moet onder een hoek van 30° worden gehouden wanneer
u begint te boren, en recht worden gehouden nadat u klaar bent met boren.
2. Slepend snijden - Voor een snelle herstart, zoals bij raspen of zwaar plaatsnijden,
laat u de toortsschakelaar niet los. Hiermee voorkomt u de preflow van 2 seconden
van de snijcyclus.
81
TE LANGZAAM
BEDIENING
CORRECT