Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Hach Polymetron 9582sc Allgemeines Benutzerhandbuch Seite 160

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 20
12. Selecteer in scherm NEW SENSOR (nieuwe sensor) of de sensor al dan niet nieuw is:
Optie
Beschrijving
YES (ja)
De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
NO (nee) De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
13. Plaats de sensor terug in het proces en druk op enter.
Het uitgangssignaal keert terug naar de actieve toestand en de meetwaarde van het monster
wordt weergegeven op het meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold (wachten) of transfer (verzenden) is ingesteld, selecteer dan de
vertragingstijd wanneer de uitgangssignalen weer actief worden.
Kalibratie met het procesmonster
De sensor kan in het procesmonster aanwezig blijven.
1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>CALIBRATE (sensorinstellingen /
kalibreren).
2. Als de toegangscode is ingeschakeld in menu security (beveiliging) voor de controller, voer dan
de toegangscode in.
3. Selecteer SAMPLE CAL (monster kalibreren) en druk op enter.
4. Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:
Optie
Beschrijving
ACTIEF
Het instrument verzendt de actuele uitgangsmeetwaarde tijdens de kalibratieprocedure.
HOLD
De sensoruitgangswaarde wordt tijdens de kalibratieprocedure vastgezet op de daadwerkelijk
gemeten waarde.
TRANSFER Tijdens de kalibratie wordt een vooraf ingestelde uitgangswaarde verzonden. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.
5. Druk, met de sensor in het procesmonster, op enter. De gemeten waarde wordt weergegeven.
Wacht tot de waarde is gestabiliseerd en druk op enter.
6. Meet met een gecertificeerd tweede verificatie-instrument de concentratiewaarde van het
monster. Om onzuiverheden in het monster te voorkomen, wordt de meting gedaan voordat het
monster in de doorstroomkamer wordt geleid. Gebruik de pijltoetsen om deze waarde in te
voeren indien verschillend van de weergegeven waarde en druk op enter.
7. Bekijk het kalibratieresultaat:
• PASS (geslaagd) - de sensor is gekalibreerd en de kalibratiefactor wordt weergegeven.
• FAIL (mislukt) - de kalibratie ligt buiten de toegestane limieten. Herhaal de kalibratie met
schone sensor. Raadpleeg
8. Druk op enter als de kalibratie is geslaagd om verder te gaan.
9. Wanneer optie operator ID in menu CAL OPTIONS (kalibratieopties) op Yes (ja) is ingesteld,
moet een gebruikers-ID ingevoerd worden. Raadpleeg
10. Selecteer in scherm NEW SENSOR (nieuwe sensor) of de sensor al dan niet nieuw is:
Optie Beschrijving
JA
De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
NO
De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
11. Druk, met de sensor nog steeds in het proces, op enter. Het uitgangssignaal keert terug naar de
actieve toestand en meetwaarde van het monster wordt weergegeven op het meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold of transfer is ingesteld, selecteer dan de vertragingstijd wanneer de
uitgangssignalen weer actief worden.
160 Nederlands
Foutenopsporing
op pagina 164 voor meer informatie.
Kalibratieopties wijzigen
op pagina 161.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis