Bandenspanning - Textron Ransomes G-Plex II series Sicherheits Und Bedienungs Anleitung

NL
1. Zet de machine op de parkeerrem en schakel
elke elektrische belasting uit.
2. Bevestig het ene einde van de hulpstartkabel
aan de positieve pool van de hulpaccu en het
andere einde aan de positieve pool van de
uitgeputte accu.
3. Bevestig het ene einde van de andere kabel
aan de negatieve pool van de hulpaccu en het
andere einde aan goede massa op de
machine of motor, uit de buurt van de
uitgeputte accu. Leun NIET over de accu bij
het maken van deze aansluiting.
Verwijdering van de hulpaccukabels vindt plaats in
exact omgekeerde volgorde.
• Hulpaccu's die worden gebruikt om te starten
moeten worden aangesloten met de juiste
polariteit.

BANDENSPANNING

VOORZICHTIG
•
Bij het oppompen van een zachte band naar
de aanbevolen spanning moet voorzichtig te
werk worden gegaan. Controleer de spanning
met een lagedruk bandenspanningsmeter,
alvorens een luchtslang op de zachte band
aan te sluiten.
VOORZICHTIG
•
Als gevolg van de geringe inhoud van een
kleine band, kan een te hoge spanning,
waardoor de band kan exploderen, binnen
enkele seconden worden bereikt
SPANNING VOOR KOUDE BANDEN
Alle banden 9PSI (60,3 kPa)
• Een verkeerde zorgt ervoor dat de band
aanzienlijk minder lang meegaat.
ONDERHOUD VAN DE SNIJKOPPEN
REINIGEN
De snijkoppen moeten dagelijks na gebruik gewassen
en zo goed mogelijk gedroogd worden om roest te
voorkomen. Alle snijoppervlakken (en ondermes)
moeten van een lichte laag olie of ander roestwerend
middel worden voorzien.
SMERING
De smeerpunten aan elk einde van zowel de voor-
als achterkooien, alsmede de kooilagers aan elk
einde moeten regelmatig worden gesmeerd
(gemiddeld eenmaal per week). Gebruik slechts
voldoende smeerolie om te voorkomen dat de lagers
uitdrogen. teveel smeermiddel kan van de machine
op het gazon druppelen en het gras schade
toebrengen.
NL-66
ONDERHOUDSHANDLEIDING EN ONDERDELENLIJST
N.B.
N.B.
RANSOMES G PLEX II Serie : WD
Figuur 35
1. Rollen (punten aan beide uiteinden)
2. Kooilagers (beide uiteinden)
3. Draaiborstel accessoire (beide uiteinden
TERUGDRAAIEN
Het regelmatig terugdraaien houdt de snijmessen
scherp en verlengt de levensduur en prestatie van de
kooi. Het terugdraaien kan worden uitgevoerd op één
snijkop, twee snijkoppen of alle drie de snijkoppen
tegelijk. Indien het terugdraaien van één of twee
koppen wenselijk is, moet de speling tussen het
ondermes en de kooi enigszins worden vergroot voor
de koppen die niet teruggedraaid hoeven te worden.
Hierdoor maken deze niet langer contact, zodat
eventuele beschadiging van de kooi of het ondermes
tijdens het terugdraaien wordt voorkomen.
Aanpassing van het ondermes dient altijd plaats te
vinden met uitgeschakelde motor.
NOTICE
• Zorg ervoor dat de instelling van het ondermes
correct is alvorens terug te draaien. Zie
'Afstelling van ondermes' (pagina 54).
WAARSCHUWING
•
Open ALTIJD de smoorklep alvorens de
bedieningshendel van de kooi in
TERUGDRAAISTAND te zetten. Zet de
bedieningshendel van de kooi NIET in de
TERUGDRAAISTAND voordat de naaldklep in
het omloopcircuit is geopend. Hierdoor gaan
de kooien ONMIDDELLIJK of volle snelheid
draaien.
•
Houd handen, voeten en kleding uit de buurt
van alle drie kooien wanneer de
bedieningshendel van de kooi in de
terugdraaistand is geplaatst. Wanneer de
terugdraaismoorklep gesloten is of wordt,
draaien alle drie de kooien terug.
1. Open de smoorklep op de kooiklep door de
knop zover mogelijk tegen de klok in te
draaien. (zie fig. 36).
GETOOND MET
BORSTELACCESSOIRE