NL
MOTOROLIEPEIL CONTROLEREN
(Royal)
Het carter is bij aflevering gevuld met olie SAE
10W-40.
Controleer voor gebruik altijd of het oliepeil
juist is. De machine moet daarbij vlak staan.
Maak de omgeving van de oliepeilstok
schoon. Maak de peilstok los en trek deze
omhoog. Veeg de oliepeilstok af. Steek de
peilstok weer geheelnaar binnen zonder
deze vast te schroeven.
Trek de peilstok weer omhoog en lees het oliepeil
af. Vul olie bij tot de "UPPER"-streep als het olie-
peil onder deze markering ligt (fig. 8).
VEILIGHEIDSSYSTEEM
Deze machine is uitgerust met een veiligheidssys-
teem dat bestaat uit:
- een schakelaar bij de versnellingspook
(alleen Master, Senator, Comfort).
- een schakelaar bij het rempedaal
(alleen President, Royal).
- een schakelaar in de zittingconsole (alle).
Om de machine te kunnen starten moet:
- de versnellingspook in de neutrale stand staan
(geldt voor Master, Senator, Comfort).
- het rempedaal zijn ingetrapt.
- de bestuurder op de zitting zitten.
Controleer voor gebruik altijd de wer-
king van het veiligheidssysteem!
Met de motor draaiend en de bestuurder zittend op
de zitting voert u de controle op de volgende ma-
nier uit:
- schakel in een versnelling en til uw lichaam
even op van de stoel – de motor moet stoppen
(geldt voor Master, Senator, Comfort).
- trap het aandrijfpedaal in zodat de machine gaat
bewegen en laat het aandrijfpedaal vervolgens
los – de machine moet stoppen (geldt voor Pre-
sident, Royal).
- schakel de krachtafnemer in en til uw lichaam
even op van de stoel – de krachtafnemer moet
worden uitgeschakeld.
Als het veiligheidssysteem niet werkt,
mag de machine niet worden gebruikt!
Breng de machine voor controle naar
een servicewerkplaats.
56
NEDERLANDS
STARTEN
1. Open de benzinekraan (fig. 9).
2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld is.
4a. Master – Senator - Comfort:
Zet de versnellingspook in de neutrale stand.
4b. President - Royal:
Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal.
5. Koude start – zet de gashendel helemaal in de
chokestand. Warme start – zet de gashendel op vol-
gas (ca. 1 cm achter de chokestand).
6. Trap het rempedaal volledig in.
7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
8. Wanneer de motor is gestart, duw de gashendel
dan geleidelijk naar volgas als u de choke gebruikt
heeft.
9. Belast bij een koude start de machine niet on-
middellijk na het starten, maar laat de motor een
paar minuten draaien. Dan kan de olie opwarmen.
Bij gebruik – laat de motor altijd op volgas draaien.
STOPPEN
Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem
aan.
Laat de motor 1 – 2 minuten stationair draaien. Zet
de motor af door de contactsleutel om te draaien.
Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als
de machine bijv. op een aanhanger vervoerd moet
worden.
Als u de machine zonder toezicht ach-
terlaat, moet u de bougiekabel losne-
men van de bougie. Verwijder ook de
contactsleutel.
Direct na gebruik kan de motor bijzon-
der heet zijn. Raak geluiddemper, cilin-
der of koelribben niet aan. Anders kunt
u brandwonden oplopen.
TIPS BIJ HET RIJDEN
Zorg ervoor dat bij rijden op hellingen de juiste
hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil
op "FULL/UPPER").