- Neem het bovenste gedeelte van de kap (buis met sleuven) en breng dit op de telescoopstructuur aan, met de sleuven
naar beneden gericht (Afb. 14); bevestig aan de telescoopstructuur met 2 schroeven (M). Bevestig ook de
luchtafbuigplaat met 2 schroeven (N) - Afb. 14.
- Neem het onderste gedeelte van de kap, open het metalen paneel en verwijder het vetfilter (Afb. 9). Bevestig het
onderste gedeelte van de kap aan het bovenste gedeelte door de 4 pennen (F) in de betreffende gaten te steken en
het geheel vast te zetten met 4 moeren en 4 sluitringen (Afb. 10) door binnen de kap te werken.
- Voer de elektrische aansluiting uit met behulp van de voedingskabel.
- Installeer de koolstoffilters: haak ze vast aan de zijkanten van de luchtafbuigplaat en draai ze naar de achterkant
van de kap (Afb.15).
Nu is de installatie voltooid; het vetfilter kan weer gemonteerd worden.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Afb. 16:
A) verlichting uit.
B) verlichting aan.
C) Mindert de snelheid van de motor, tot de nulsnelheid wordt bekomen. Indien hij 2" lang wordt ingedrukt wanneer het
Filteralarm actief is, zet hij de UREN-telling terug op nul.
D) Schakelt de motor in (op de laatst gebruikte snelheid) en verhoogt de snelheid van de motor tot de maximale snelheid
wordt bereikt.
E) Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCH of HANDBEDIENING). In de Automatische bediening is de sensor
actief en verschijnt op de Display (L) de letter "A".
L) Display:
- geeft de huidige snelheid weer
- geeft de Automatische bediening weer aan de hand van de letter "A". Indien de snelheid van de motor wordt gewijzigd,
wordt de huidige snelheid 3-maal knipperend weergegeven, waarna opnieuw de letter "A" verschijnt.
- meldt het Filteralarm (motor uitgeschakeld) door het centraal segment 30" lang weer te geven.
FILTERALARM: wordt aangegeven met Uitgeschakelde Motor, gedurende 30":
Na 30u werking, verschijnt op de display het centraal segment; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, knippert op de display het centraal segment; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop C om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
GEVOELIGHEID VAN DE GASSENSOR: de gevoeligheid van de sensor kan volgens de eigen behoefte worden gewijzigd.
Om de gevoeligheid te wijzigen, dient het apparaat zich in de handbediening te vinden (op de display mag niet de letter
"A" maar moet de huidige snelheid weergegeven zijn); zo niet, druk op de knop E.
Wijzig de gevoeligheid van de sensor door tegelijk te drukken op de knoppen D en E. De ingestelde gevoeligheid wordt
weergegeven op de display. Met de knoppen C(-) en D(+) wordt de gevoeligheid ingesteld Bewaar de "nieuwe" gevoeligheid
door te drukken op de knop E.
OPGELET: OM DE SENSOR NIET TE BESCHADIGEN, WORDEN VLAKBIJ DE AFZUIGKAP GEEN SILICONENPRODUCTEN
GEBRUIKT!
Bedieningselementen van Afb. 17: Toets A: verlichtingsschakelaar. Toets B: aan/uitschakelaar van de motor: eerste
snelheid. Toets C: 2de snelheidsschakekaar. Toets D: 3de snelheidsschakelaar.
Vetfilters: Er dient met name zorg besteed te worden aan de vetfilters: als het door u aangeschafte model uitgerust
is met de op Afb.16: de vetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren schoongemaakt worden (als het middelste gedeelte
op het display gaat branden of gaat knipperen). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb.17: het
vetfilter moet van tijd tot tijd vervangen worden in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt (minimaal
één keer in de twee maanden). Was de filters met een neutraal reinigingsmiddel af.
Demontage van het vetfilter (Afb. 9): open het metalen paneel door het bij de voorkant beet te pakken en naar onderen
te draaien. Verwijder het vetfilter door de borg te verschuiven en naar buiten te draaien.
Koolstoffilters:Indien u het apparaat in de filterversie gebruikt moeten de koolstoffilters vervangen worden: Als het
door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb.16 afgebeelde bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters
vervangen telkens als het middelste gedeelte op het display knippert (d.w.z. na elke 120 werkingsuren). Als het door u
aangeschafte model uitgerust is met de op Afb.17 afgebeelde bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen
in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt, gemiddeld één keer in de 6 maanden.
Demontage van de koolstoffilters: open het metalen paneel door het bij de voorkant beet te pakken en naar onderen
te draaien (Afb. 9). Verwijder het vetfilter door de borg te verschuiven en naar buiten te draaien (Afb. 9). Verwijder
de koolstoffilters door ze naar de voorkant van de kap te draaien (Afb. 15).
Verlichting:
- Voor vervanging van de halogeen lampen de deksel openen door het op te lichten in de daarvoor bestemde opening (Afb.18).
Vervangen met lampen van hetzelfde type. LET OP: het lampje niet met de blote hand aanraken.