3. Druk op
totdat "USER" (gebruiker) wordt weergegeven en druk
vervolgens op
4. Druk op
totdat "EDIT" (bewerken) wordt weergegeven en druk
vervolgens op
5. Wanneer "S0" wordt weergegeven op het display drukt u op
6. Voer het eerste gegevenspaar in.
Het eerste gegevenspaar is S0 (concentratiewaarde) en
A0 (absorptiewaarde).
• Druk op
• Druk op
• Druk op
7. Voer stappen
(S1 en A1) in te voeren.
8. De kalibratie is voltooid als twee gegevensparen zijn ingevoerd. Als
aanvullende gegevensparen nodig zijn voor de kalibratie:
a. Wanneer "Add" (toevoegen) wordt weergegeven, drukt u op
b. Voer stappen
invoeren.
9. Houd
3 seconden ingedrukt om terug te gaan naar de
meetmodus.
Instellen op de standaard fabriekskalibratie
Om een door de gebruiker ingevoerde kalibratiecurve van het
instrument te verwijderen en de fabriekskalibratie te gebruiken, voert u
de volgende stappen uit:
1. Houd
3 seconden ingedrukt om de menumodus te openen.
2. Druk op
totdat "USER" (gebruiker) wordt weergegeven en druk
vervolgens op
3. Druk op
totdat "dFL" (standaard) wordt weergegeven en druk
vervolgens op
164 Nederlands
.
of
om het knipperende nummer te wijzigen.
om naar het volgende cijfer te gaan.
om terug te keren naar het vorige scherm.
5
en
6
opnieuw uit om het tweede gegevenspaar
5
en
6
opnieuw uit als u meer gegevensparen wilt
.
.
.