Batterijen leeg – vervanging
Wanneer de batterijen leeg zijn, zal het batterijsymbool AQ knipperen
zodra het apparaat ingeschakeld is (lege batterij weergegeven). U
kunt niet verder meten en moet de batterijen vervangen.
1. Maak het batterijcompartiment open 9 aan de onderzijde van
het apparaat.
2. Vervang de batterijen – controleer de juiste polariteit zoals
getoond door de symbolen in het compartiment.
3. Om de datum en de tijd in te stellen volg de procedure zoals
beschreven in «Paragraaf 3.».
Het geheugen bevat alle waarden alhoewel datum en tijd
gereset moeten worden – het jaartal knippert daarom auto-
matisch nadat de batterijen zijn vervangen.
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik 4 nieuwe, long-life 1,5V, type AA alkaline batterijen.
Gebruik geen batterijen waarvan de uiterste verkoopdatum
is verstreken.
Verwijder batterijen als het apparaat voor een langere tijd
niet gebruikt gaat worden.
Gebruik van oplaadbare batterijen
U kunt voor dit apparaat ook oplaadbare batterijen gebruiken.
Gebruik a.u.b. alleen type «NiMH» oplaadbare batterijen!
De batterijen moeten worden verwijderd en opgeladen, als
het batterijsymbool (batterij leeg) verschijnt! Ze moeten niet
in het apparaat blijven, omdat ze beschadigd kunnen raken
(volledige ontlading tengevolge van een minimaal gebruik
van het apparaat, zelfs wanneer het uitstaat).
Verwijder altijd de oplaadbare batterijen, als u niet van plan
bent het apparaat voor een week of langer te gebruiken!
De batterijen kunnen NIET worden opgeladen in de bloed-
drukmonitor! Laad deze batterijen op in een externe oplader
en houdt u aan de informatie met betrekking tot het opladen,
onderhoud en duurzaamheid!
9. Gebruik van een netadapter
U kunt dit apparaat met de Microlife netadapter (DC 6V, 600 mA)
gebruiken.
Gebruik alleen de origineel beschikbare Microlife netadapter
voor uw voedingsspanning.
Controleer dat zowel de netadapter als de kabel niet
beschadigd zijn.
BP A150-30 AFIB
1. Steek de adapter kabel in de netadapteraansluiting 8 van de
bloeddrukmonitor.
2. Steek de netadapterstekker in de wandcontactdoos.
Wanneer de netadapter is aangesloten, wordt er geen batterij-
stroom gebruikt.
10. Foutmeldingen
Als er een fout optreedt, wordt de meting onderbroken en wordt
een foutmelding, b.v. «ERR 3», weergegeven.
Fout
Beschrijving Mogelijke oorzaak en oplossing
«ERR 1» Signaal te
De polsslag wordt onvoldoende doorge-
zwak
geven door de manchet. Plaats de
manchet opnieuw en herhaal de meting.*
«ERR 2»
Foutmelding Tijdens het meten zijn er fouten ontstaan,
door bijvoorbeeld een beweging of
BK
samentrekking van een spier. Herhaal de
meting terwijl u uw arm stil houdt.
«ERR 3»
Geen juiste
Een adequate druk kan niet in de
drukopbouw
manchet worden geproduceerd. Er kan
BL
in de
een lek in het manchet zijn. Controleer of
manchet
de manchet goed is aangesloten en niet
te los om de arm zit. Vervang de batte-
rijen indien nodig. Herhaal de meting.
«ERR 5» Abnormaal
De meetsignalen zijn onbetrouwbaar en
resultaat
daarom kan geen resultaat worden
weergegeven. Neem het stappenplan
door voor een betrouwbare meting en
herhaal dan de metingen.
«ERR 6» AFIB/MAM
Er waren teveel fouten tijdens het meten
Modus
in AFIB/MAM mode, wat het onmogelijk
maakt om een betrouwbaar resultaat
weer te geven. Lees de controlelijst door
voordat u betrouwbare metingen verricht
en herhaal dan de metingen.
«HI»
Hartslag of
De druk in de manchet is te hoog
manchet-
(boven 299 mmHg) OF de hartslagfre-
druk te hoog
quentie is te hoog (boven 200 slagen
per minuut). Ontspan gedurende
5 minuten en herhaal de meting.*
61
NL