4
Bediening
i
Wanneer u op de toets „+" (1) drukt, wordt
5 seconden lang de actuele boilertempera-
tuur getoond.
4.4.1
Warm water aftappen
>
Open een warmwaterkraan bij een tappunt (wasbak,
douche, bad etc.). Het warmwater wordt uit de geïn-
tegreerde warmwaterboiler getapt.
Komt de boilertemperatuur beneden de ingestelde
waarde, dan treedt het toestel automatisch in bedrijf en
warmt de boiler bij. Tijdens de boilerlading knippert in
het display (2) de weergave
Bij bereiken van de door u ingestelde boilertemperatuur
schakelt het toestel automatisch uit. De pomp loopt nog
een korte tijd na.
4.4.2 Warmwaterbereiding uitschakelen
U kunt de warmwaterbereiding uitschakelen, maar de
CV-functie verder in bedrijf laten.
>
Draai hiervoor de draaiknop (3) voor instelling van de
warmwatertemperatuur helemaal naar links, zie afbe-
elding 4.6. De vorstbeveiligingsfunctie voor de boiler
blijft actief.
In het display (2) wordt gedurende ca. vijf seconden een
boilertemperatuur van 15 °C getoond.
4.5
Instellingen voor CV-bedrijf
4.5.1
Aanvoertemperatuur instellen (bij gebruik van
een regeltoestel)
1
Afb. 4.7 Aanvoertemperatuur instellen bij gebruik van een
regeltoestel
Overeenkomstig de Duitse verordening betreffende
energiebesparende eisen aan CV-technische installa-
ties en warmwaterinstallaties (HeizAnlV) moet uw
CV-installatie uitgerust zijn met een weersafhankelijke
regeling of een kamerthermostaat.
In dit geval moet de volgende instelling uitgevoerd wor-
den:
12
, zie afbeelding 4.6.
bar
>
Zet de draaiknop (1) voor instelling van de CV-aanvo-
ertemperatuur helemaal naar rechts.
De aanvoertemperatuur wordt automatisch ingesteld
door het regeltoestel (informatie daarover vindt u in de
betreffende bedieningshandleiding).
4.5.2 Aanvoertemperatuur instellen (geen
regeltoestel aangesloten)
2
1
Afb. 4.8 Aanvoertemperatuur instellen zonder regeltoestel
Als geen regeltoestel aanwezig is, stelt u de aanvoer-
temperatuur op de draaiknop (1) overeenkomstig de
betreffende buitentemperatuur in. Daarbij adviseren wij
de volgende instellingen:
–
stand links (echter niet totaan de aanslag) in de
overgangstijd: buitentemperatuur ca. 10 tot 20 °C
–
stand midden bij matige kou:
buitentemperatuur ca. 0 tot 10 °C
–
stand rechts bij sterke kou:
buitentemperatuur ca. 0 tot –15 °C
Bij het instellen van de temperatuur wordt de ingestelde
temperatuur in het display (2) van het DIA-systeem
getoond. Na ca. vijf seconden verdwijnt deze weergave
en verschijnt op het display weer de standaardweergave
(actuele CV-aanvoertemperatuur).
Normaal kan de draaiknop (1) traploos worden ingesteld
tot een aanvoertemperatuur van 75 °C. Als u echter
hogere waarden kunt instellen op uw toestel, dan heeft
uw installateur een zodanige afstelling uitgevoerd, dat
uw CV-installatie ook met aanvoertemperaturen tot
85 °C kan werken.
Gebruiksaanwijzing ecoCOMPACT 0020040939_02
bar