u Schroef de verzonken schroeven M 3 x 6 mm in de Ø M 3 mm
draadgaten van de camera.
Om corrosie op de schroeven te minimaliseren, wordt aangeraden, de
schroefdraad in te vetten.
Benodigde onderdelen voor bevestiging van de camera-
bescherming zie . G 14.
Bevestiging van de camera in de camerahouder
Voor het monteren van de camera uitsluitend de schroeven
M 4 x 10 mm gebruiken. Langere schroeven beschadigen de
camera.
u De camera in de camerahouder schuiven en zodanig uitlijnen, dat
het objectief een hoek van ca. 50° (zie . G 15) ten opzichte van de
verticale as van het voertuig maakt.
u Bevestig de camera losjes met de schroeven M 4 x 10 mm. De
schroeven worden vastgedraaid, zodra de camera met behulp van
de monitor is uitgelijnd.
Om corrosie op de schroeven te minimaliseren, wordt aangeraden, de
schroefdraad in te vetten.
Benodigde onderdelen voor bevestiging van de camera zie . G 15.
Algemene instructies voor bekabeling!
Ondeugdelijk uitgevoerde bekabelingen en kabelverbindingen leiden
voortdurend tot functiestoringen of beschadigingen aan componenten.
Een juiste bekabeling resp. kabelaansluiting is een basisvoorwaarde
voor een duurzame en storingvrije werking van de ingebouwde compo-
nenten.
Let op de volgende punten:
– Installeer de kabels liefst binnenin het voertuig, want daar zijn deze
beter beschermd dan aan de buitenzijde. Mocht u de kabels toch
buiten het voertuig aanbrengen, dient u te zorgen voor een veilige
bevestiging (door middel van extra kabelbinders, isolatietape enz.).
– Om beschadigingen aan de kabels te voorkomen, bij het installeren
altijd voldoende afstand tot hete en bewegende voertuigdelen
(uitlaatpijpen, aandrijfassen, lichtmachines, ventilatoren enz.)
aanhouden.
120
Montage van de buitencamera
Bekabeling