•
Verlaag de rijsnelheid voordat u een bocht neemt.
•
Stop de messen wanneer u door zones rijdt waar u
niet maait.
OPGELET: Lees de volgende
veiligheidsinstructies voordat u het product
gaat gebruiken.
•
Maak de koelluchtinlaat van de motor vrij van gras
en vuil voordat u het product gebruikt. Als de
koelluchtinlaat geblokkeerd is, bestaat het risico op
motorschade.
•
Beweeg voorzichtig rond stenen en andere grote
objecten en zorg dat de messen de objecten niet
raken.
•
Zorg dat u met het product geen objecten raakt. Stop
en inspecteer het product en het maaidek wanneer
de messen tijdens het maaien iets geraakt hebben.
Voer waar nodig reparaties uit voordat u verder gaat.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
WAARSCHUWING: Lees de volgende
waarschuwingen voordat u het product gaat
gebruiken.
•
Draag tijdens het gebruik van het product altijd
goedgekeurde persoonlijke beschermingsmiddelen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen niet alle
risico's uitsluiten maar kunnen de ernst van
eventueel letsel helpen beperken. Vraag uw dealer u
te helpen bij het kiezen van de juiste
beschermingsmiddelen.
•
Gebruik altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging.
•
Draag altijd veiligheidsschoenen of
veiligheidslaarzen. Stalen neuzen worden
aanbevolen. Gebruik het product niet met blote
voeten.
•
Draag indien nodig handschoenen, bijvoorbeeld bij
het monteren, inspecteren of reinigen van de
snijuitrusting.
•
Draag geen loszittende kleding, sieraden of andere
voorwerpen die vast kunnen komen te zitten in
bewegende delen.
•
Houd een EHBO/doos en brandblusser binnen
handbereik.
516 - 001 - 26.01.2018
Veiligheidsvoorzieningen op het product
WAARSCHUWING: Lees de volgende
waarschuwingen voordat u het product gaat
gebruiken.
•
Gebruik het product nooit wanneer de
veiligheidsvoorzieningen defect zijn. Controleer de
veiligheidsvoorzieningen regelmatig op een juiste
werking. Als de veiligheidsvoorzieningen defect zijn,
neem dan contact op met uw Husqvarna
servicewerkplaats.
•
Voer geen veranderingen uit aan de
veiligheidsvoorzieningen. U mag het product niet
gebruiken als beschermingsplaten, afschermingen,
veiligheidsschakelaars of andere
veiligheidsvoorzieningen ontbreken of defect zijn.
Het contactslot controleren
•
Start de motor en schakel die weer uit bij wijze van
controle van het contactslot. Zie
pagina 79 en Motor uitschakelen op pagina 82 .
•
Verifieer of de motor start wanneer u de
contactsleutel naar START draait.
•
Verifieer of de motor onmiddellijk uitschakelt
wanneer u de contactsleutel naar STOP draait.
Veiligheidscircuit
De motor kan alleen worden gestart als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
•
Het maaidek staat in de geheven stand en de
parkeerrem is geactiveerd.
De motor moet in de volgende situaties uitschakelen:
•
Het maaidek wordt omlaag gezet en de bestuurder
staat op van de stoel.
•
Het maaidek staat in de geheven stand, de
parkeerrem is niet geactiveerd en de bestuurder
staat op van de stoel.
Voor het controleren van het veiligheidscircuit probeert u
de motor te starten terwijl aan één van de bovenstaande
voorwaarden niet wordt voldaan. Wijzig de
omstandigheden en probeer het opnieuw. Voer deze
controle dagelijks uit.
De snelheidsbegrenzer controleren, R112C, R115C
•
Laat het pedaal voor vooruitrijden los (1). Het
toerental wordt lager.
De motor starten op
73