7.2.6 - Voorbeeld van programmering tweede niveau (instelbare parameters)
Als voorbeeld geven wij de reeks handelingen die nodig is om de fabrieksinstelling van de parameters te wijzigen en de "Motorkracht" op gemiddeld (ingang op
L1 en niveau op L2) af te stellen en de "Pauzeduur" op 60s (ingang op L3 en niveau op L3) te verlengen.
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
03. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 4 en 5 ingedrukt te blijven
04. Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L3 gaat branden dat het actuele niveau van de "Motorkracht" vertegenwoordigt
05. Druk 2 maal op toets [st] om het brandende ledlampje naar L2 te verplaatsen dat de nieuwe vertegenwoordigt
waarde van de "Motorkracht"
06. Laat de toets [Set] weer los
07. Druk 2 maal op de toets [st] om het knipperende ledlampje naar het ledlampje L3 te verplaatsen
08. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 9 en 10 ingedrukt te blijven
09. Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L2 gaat branden dat het actuele niveau van de "Pauzeduur" vertegenwoordigt
10. Druk 1 maal op de toets [st] om het brandende ledlampje naar het ledlampje L3 te verplaatsen dat de nieuwe
waarde van de "Pauzeduur" vertegenwoordigt
11. Laat de toets [Set] los
12. Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten
7.3 - Bijplaatsen of wegnemen van inrichtingen
U kunt op elk gewenst moment een inrichting aan een automatisering met
Road400 toevoegen of er een uit verwijderen. Met name op de ingang STOP
kunnen verschillende soorten inrichtingen aangesloten worden zoals dat in
paragraaf "7.3.1 Ingang STOP" is aangegeven".
7.3.1 - Ingang STOP
STOP is de ingang die onmiddellijke stilstand van de manoeuvre veroorzaakt
(met een kortstondige omkering). Op deze ingang kunnen de inrichtingen met
uitgang met normaal open contacten "NA" aangesloten worden, maar ook
inrichtingen met normaal gesloten contacten "NC" of inrichtingen met een uit-
gang met constante weerstand 8,2KΩ, zoals bijvoorbeeld de contactlijsten.
De besturingseenheid herkent het soort inrichting dat tijdens de herkennings-
fase op de ingang STOP is aangesloten (zie paragraaf "4.3 Herkennen van de
vleugellengte"); daarna wordt een STOP veroorzaakt indien er zich een wijzi-
ging ten opzichte van de herkende staat voordoet.
Door het uitvoeren van de juiste handelingen kunt u op de STOP-ingang meer
dan één inrichting aansluiten, ook al zijn die niet van het hetzelfde type.
• Er kunnen meerdere NO inrichtingen parallel op elkaar aangesloten worden
zonder beperking van het aantal daarvan.
• Er kunnen meerdere NC inrichtingen serieel op elkaar aangesloten worden
zonder beperking van het aantal daarvan.
• Er kunnen meerdere inrichtingen met een uitgang met constante weerstand
8,2KΩ via een "cascadeschakeling" op één enkele eindweerstand van 8,2KΩ
aangesloten worden.
• Een combinatie NA en NC is mogelijk door de 2 contacten parallel te schake-
len en met contact NC serieel een weerstand van 8,2KΩ te verbinden (en dus
is ook de combinatie van de 3 inrichtingen mogelijk: NA, NC en 8,2KΩ).
Indien de ingang STOP gebruikt wordt om inrichtingen met een vei-
ligheidsfunctie aan te sluiten, garanderen alleen die inrichtingen welke
een uitgang met een constante weerstand van 8,2KΩ hebben, de veilig-
heidscategorie 3 tegen storingen volgens de norm EN 954-1.
7.3.2 - Fotocellen
De besturingseenheid van Road400 heeft een functie "Fototest" waarmee de
betrouwbaarheid van de veiligheidsinrichtingen vergroot wordt; hierdoor is het
mogelijk de "categorie 2" volgens de norm EN 954-1 (uitgave 12/1998) te beha-
len voor wat betreft het samenstel besturingseenheid en veiligheidsfotocellen.
Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat worden de desbetreffende
veiligheidsinrichtingen gecontroleerd; alleen als alles in orde
is, gaat de manoeuvre ook daadwerkelijk van start. Als de test daarentegen geen
gunstig resultaat heeft (fotocel door de zon verblind, kabels in kortsluiting etc.),
wordt de storing geconstateerd en wordt de manoeuvre niet uitgevoerd.
9 – Nederlands
TABEL 18 - voorbeeld van programmering tweede niveau
Om een stel fotocellen bij te plaatsen dient u die aan te sluiten zoals hieronder
beschreven is.
• Aansluiting zonder de functie "Fototest" (afb. 21 – 22):
Voorzie de ontvangers rechtstreeks vanuit de uitgang neveninrichtingen van
de besturingseenheid van stroom (klemmetjes 1 - 4).
• Aansluiting met de functie "Fototest" (afb. 23 – 24):
De stroom voor de zenders van de fotocellen wordt niet rechtstreeks van de
uitgang van de neveninrichtingen genomen, maar van de uitgang "Fototest"
tussen de klemmetjes 6 – 4. De maximaal beschikbare stroom op de uitgang
"Fototest" is 100mA.
Indien er 2 stellen fotocellen gebruikt worden die elkaar kunnen elkaar beïnvloe-
den, dient u de synchronisering te activeren zoals die in de aanwijzingen voor
de fotocellen beschreven is.
7.4 - Speciale functies
7.4.1 - Functie "Open altijd"
De functie "Open Altijd" is een eigenschap van de besturingseenheid waardoor
het mogelijk is altijd een openingsmanoeuvre aan te sturen wanneer de instruc-
tie "Stap-voor-Stap" langer dan 3 seconden duurt; dit is met name nuttig bij het
aansluiten van het contact van een tijdschakelklok op het klemmetje P.P. om
de poort tijdens een bepaald tijdsbestek open te houden. Deze eigenschap is
geldig ongeacht de programmering van de ingang PP; zie parameter "Functie
PP" in tabel 15.
7.4.2 - Functie "Beweeg in ieder geval"
Mocht de een of andere veiligheidsinrichting niet correct werken of buiten
gebruik zijn, dan is het toch mogelijk de poort in de modus "Iemand aan-
wezig". aan te sturen en te manoeuvreren. Zie voor de details de paragraaf
"Bediening terwijl de veiligheidsinrichtingen buiten gebruik zijn" in de bij-
lage "Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de
reductiemotor ROAD".
7.5 - Aansluiting van andere inrichtingen
Mocht het nodig zijn externe inrichtingen zoals bijvoorbeeld een lezer voor
transponderkaarten of het lampje van de verlichting van de sleutelschakelaar
van stroom te voorzien, dan kunt u de stroom aansluiten zoals op afbeelding
25 te zien is. De spanning van de stroomtoevoer is 24Vcc -30% ÷ +50% met
maximale beschikbare stroom van 100mA.
SET
3 s
SET
L1
SET
L3
3 s
L2
SET
L3
SET
3 s
L3
SET
10 s