NL
LET OP!
Gevaar voor brandwonden!
Lopende motoren veroorzaken warmte.
Motoronderdelen, vooral de uitlaat, wor-
den extreem heet.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt
van roterende onderdelen.
Brandbare vreemde voorwerpen uit de buurt
van de cilinder houden
Uitlaat, cilinder en koelribben voor het aanra-
ken laten afkoelen
Motor uitschakelen
1. De gashendel naar de stand <<SLOW>>
(langzaam) bewegen
2. De motor ca. 15 - 20 seconden stationair laten
lopen
3. De motor volgens de handleiding van het ap-
paraat uitzetten
Motor na het gebruik uitschakelen
1. De gashendel naar de stand <<SLOW>>
(langzaam) bewegen
2. De motor ca. 15 - 20 seconden stationair laten
lopen
3. De motor volgens de handleiding van het ap-
paraat uitzetten
4. Bij afgekoelde motor de bougiedop lostrekken
en contactsleutel verwijderen
ADVICE
Bij lage buitentemperaturen, kun-
nen problemen optreden bij een
koude start
Bij hoge buitentemperaturen, kun-
nen moeilijkheden ontstaan bij een
warme start, door het verdampen in
de carburateur of de pomp
De oliesoort moet altijd worden aan-
gepast aan de bedrijfstemperaturen
Het maximale vermogen van een
verbrandingsmotor neemt progres-
sief af bij toename van de hoogte
boven zeeniveau
Bij een duidelijke toename van de
hoogte met daarom de motorbe-
lasting worden verlaagd en moe-
ten bijzonder zware werkzaamhe-
den worden vermeden
28
OPSLAG
VOORZICHTIG!
Gevaar op brand en explosies!
De motor niet voor open vuur of warmte-
bronnen opslaan.
Voor de opslag van de motor, de gebruiksa-
anwijzing van de machine opvolgen
Motor af laten koelen
Tegen vocht beschermd opslaan
Motor in een goed geventileerde ruimte, uit
de buurt van open vuur en hittebronnen ops-
laan
Bij opslag de volgende omgevingen mijden:
In de buurt van open vuur
In de buurt van hittebronnen
In de buurt van werkende elektromoto-
ren
In de buurt van werkende elektrische ge-
reedschappen
Bij motoren die langer dab 30 dagen wor-
den opgeslagen, de brandstof aftappen of be-
schermen met een brandstofstabilisator, om-
dat anders afzettingen in het brandstofsys-
teem kunnen ontstaan
ADVICE
Om het ontstaan van afzettingen in de
tank te voorkomen, de brandstoftank
leegmaken:
Plug (6-1) losdraaien
Brandstof in een geschikte opvang-
bak opvangen
Na het leegmaken de plug vast-
draaien
Moet de brandstoftank worden leeggemaakt,
moet dit in de buitenlucht en bij een koude
motor gebeuren
Om brandgevaar te voorkomen, de motor,
de uitlaat en het brandstofopslaggedeelte vrij
houden van gras, bladeren of overtollig vet
Uit veiligheidsoverwegingen, de motor nooit
gebruiken met versleten of beschadigde on-
derdelen. De onderdelen moeten worden
vervangen en mogen nooit worden gerepa-
reerd. Gebruik originele reserveonderdelen.
Niet gelijkwaardige reserveonderdelen, kun-
nen de motor beschadigen en uw veiligheid
in gevaar brengen