men (raadpleeg eventueel de gegevens die op het etiket van de poort ver-
meld zijn).
• Controleer of het gewicht en de afmetingen van de vleugel binnen de ge -
bruikslimieten vallen die in paragraaf "3.3 Gebruikslimieten" zijn aangegeven.
• Vergewis u er aan de hand van de in hoofdstuk "Technische gegevens
van het product" van dat:
- de benodigde kracht om de vleugel van de poort in beweging te bren-
gen, kleiner is dan de helft van het "Maximale koppel";
- de benodigde kracht om de vleugel van de poort in beweging te houden,
kleiner is dan de helft van het "Nominale koppel"; Opmerking – Om de
waarde van de kracht in te stellen, is het raadzaam een marge van 50% op
deze krachten aan te houden, omdat slechte weersomstandigheden de
wrijving kunnen verhogen.
• Controleer door de vleugel van de poort handmatig in Openingsrichting
en Sluitrichting te verplaatsen of de beweging in beide richtingen dezelfde
en op ieder punt van het traject constante wrijving ondervindt (er mogen
geen momenten zijn waarop meer kracht vereist is).
• Controleer of de vleugel van de poort in evenwicht blijft, dat wil zeggen of
hij zich niet beweegt op het moment dat hij met de hand in een willekeuri-
ge positie gebracht en daar losgelaten wordt.
• Controleer of er geen gevaar bestaat dat de vleugels uit de geleiderails
lopen.
• Controleer dat er op de plaats van bevestiging van de reductiemotor
geen wateroverlast is; installeer de reductiemotor eventueel op een plaats
boven de grond.
• Controleer of er binnen de reductiemotor voldoende ruimte is om de
handmatige ontgrendelingsmanoeuvre te verrichten.
• Controleer of de knellingspunten tussen de vleugel van de poort en de
vaste delen van de poort gedurende de Openings- en Sluitmanoeuvre
beschermd zijn.
• Controleer of de voor de installatie van de verschillende inrichtingen
gekozen oppervlakken solide zijn en een stabiele bevestiging kunnen
waarborgen. Controleer met name of de oppervlakken waarop de fotocel-
len bevestigd zullen worden vlak zijn en een correcte uitlijning tussen de
fotocellen zelf toelaten.
• Controleer of elk van de te installeren inrichtingen wordt opgesteld op
een beschutte plek, beschermd tegen stoten.
• Controleer of het op het etiket van het product vermelde bedrijfstempe-
ratuurinterval compatibel is met de klimaatskenmerken van de plaats van
installatie.
• Indien er een toegangsdeur in de vleugel is ingebouwd of als deze deur
zich binnen het bewegingsbereik van de vleugel bevindt, dient u zich ervan
te verzekeren dat deze de normale beweging van de vleugel niet belem-
mert; indien dit wel het geval is, dient een compatibel blokkeringsysteem
te worden geïnstalleerd.
• Sluit de besturingseenheid aan op een elektrische voedingsleiding die
correct geaard is.
• Op de voedingsleiding van het automatisme dient een inrichting voor
afkoppeling van het elektrische voedingsnet te worden aangebracht; dit
om een openingsafstand tussen de contacten te garanderen die de com-
plete afkoppeling mogelijk maakt in de condities van de overspanningsca-
tegorie III. Als die onderbrekingsinrichting van de stroomtoevoer zich niet in
de nabijheid van de automatisering bevindt, dient er een blokkeringsy-
steem te zijn tegen het per ongeluk of onbevoegd inschakelen.
3.3 - Gebruikslimieten van het product
Om te bepalen of het product geschikt is voor de poort die u wilt automati -
seren en voor de specifieke omgevingscondities, dient u de controles uit te
voeren die hierna beschreven zijn en te na te gaan of de resultaten hiervan
overeenstemmen met zowel de gegevens uit deze paragraaf als de te ch ni -
sche gegevens uit hoofdstuk "Technische kenmerken van het pro-
duct".
• Controleer of de afmetingen en het gewicht van de vleugel van de poort
binnen de volgende limieten vallen:
maximumlengte 12 m
maximumgewicht 1500 kg
• Controleer de totaalafmetingen van de reductiemotor, zie hiervoor afb. 1.
Opmerking – Deze maten dienen ook ter referentie bij het berekenen van
de ruimte die de funderingsput in beslag zal nemen en voor het doorvoe-
ren van de kabelgoten.
• Controleer of er op de plaats die gekozen is voor de bevestiging van de
reductiemotor voldoende ruimte is voor de installatie hiervan.
• Controleer op de vleugel van de poort of de punten waar de tandheugel
bevestigd zal worden een geschikt en solide oppervlak vertonen.
Let op! – Als het resultaat van deze controles niet aan de voor-
schriften voldoet, betekent dit dat dit model niet gebruikt kan wor-
den voor het automatiseren van de poort in kwestie.
2 – Nederlands
3.4 - Voorbereidende werkzaamheden
De afb. 2 laat een voorbeeld zien van een automatiseringsinstallatie die
gerealiseerd is met onderdelen van Nice. Deze onderdelen zijn geplaatst
volgens het gebruikelijke standaardschema.
Gebruik de afb. 2 om bij benadering de plaats van installatie van elk
onderdeel van het systeem te bepalen.
Waarschuwing – De bedieningsinrichtingen van het "vaste" type moeten
in het zicht van de poort, maar uit de buurt van de bewegende delen hier-
van worden opgesteld.
De reductiemotor is in de fabriek afgesteld om aan de rechterkant van de
poort geïnstalleerd te worden. LET OP! – Indien de reductiemotor al -
leen maar aan de linkerkant van de poort geïnstalleerd kan wor-
den, dient u de aanwijzingen uit hoofdstuk 4 (paragraaf 4.1 - punt
07) door te lezen.
Onderdelen die nodig zijn voor het realiseren van een complete
installatie (afb. 2):
1 - elektromechanische reductiemotor
2 - stel fotocellen
3 - sleutelschakelaar of digitaal toetsenbord
4 - knipperlicht met ingebouwde antenne
5 - eindpositiebeugels
6 - tandheugel
7 - zuilen voor fotocellen
Alvorens met de installatie van het product te beginnen, dient u zich ervan
te verzekeren dat u beschikt over alle gereedschappen en materialen die
voor het werk benodigd zijn. Controleer bovendien of gereedschap en
materiaal in goede condities zijn en voldoen aan de plaatselijke veiligheids-
voorschriften.
Maak de kanalen voor de buizen van de elektrische leidingen of, plaats
externe goten; zet bovenstaande buizen vervolgens vast in het cement en
voer alle andere voorbereidende werkzaamheden uit die nodig zijn om de
omgeving klaar te maken voor de latere installatiewerkzaamheden.
Voor het ingraven van de plaat voor het verankeren van de reduc-
tiemotor aan de grond dient u als volgt te werk te gaan:
01. Graaf de funderingsput op de plaats waar de reductiemotor geplaatst
zal worden. Opmerking – De afmetingen van de put moeten gelijk
aan of groter dan de afmetingen van de funderingsplaat zijn.
02. Plaats de goten voor de doorvoer van de elektrische kabels.
LET OP! – In het algemeen dient u de uiteinden van de buizen voor
het doorvoeren van de elektriciteitskabels dichtbij de punten te
plaatsen waar de verschillende inrichtingen bevestigd zullen wor-
den.
Opmerking: het doel van de buizen is de elektrische kabels te bescher-
men en breuk, bijvoorbeeld door stoten, te voorkomen.
Voor het prepareren van de elektriciteitskabels die nodig zijn voor uw
installatie raadpleegt u afb 10-10a en "Tabel 1 - Technische gegevens
van de elektriciteitskabels".
Tabel 1: Technische gegevens van de elektriciteitskabels
Aansluiting
Type kabel
A: Kabel
kabel 3 x 1,5 mm
STROOMTOEVOER
B: Kabel
kabel 2 x 0,5 mm
KNIPPERLICHT
Afgeschermde kabel
met antenne
type RG58
C: Kabel FOTOKOMÓRKI kabel 2 x 0,5 mm
kabel 4 x 0,25 mm
D: Kabel
kabels 4 x 0,25 mm
SLEUTELSCHAKE-
LAAR DIGITAAL
TOETSENBORD
Algemene opmerking: de kabels die nodig zijn om de installatie te reali-
seren (niet in de verpakking aanwezig) kunnen verschillend zijn afhankelijk
van het aantal en het type van de in de installatie gebruikte onderdelen.
Opmerking 1: als u een langere kabel nodig heeft, is het mogelijk een
kabel te gebruiken met een diameter van 3 x 2,5 mm2; in dit geval is het
noodzakelijk om in de nabijheid van de automatisering een veiligheidsaar-
ding aan te brengen.
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type
installatieomgeving; voor binnenshuis wordt bijvoorbeeld aangera-
den kabels van het type H03VV-F te gebruiken, voor buitenshuis
kabels van het type H07RN-F.
Maximaal
toegestane lengte
2
30 m (opmerking 1)
2
30 m
20 m
(aanbevolen: minder
dan 5m)
2
(TX)
30 m
30 m
2
(RX)
2
30 m