Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Hilti PS 200 Bedienungsanleitung Seite 153

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für PS 200:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 3
Voordat de gegevens naar de monitor worden geladen
kan een meetweg van maximaal 30 m worden opgesla-
gen. Het is ook mogelijk om meerdere afzonderlijke
afstanden (max. 10) op te slaan die samen maximaal
30 m vormen.
-WAARSCHUWING-
De scanner pas van het oppervlak nemen wanneer de
registratie is beëindigd of er een markeringsteken is
geplaatst. Anders kunnen er onjuiste of misleidende
meetwaarden worden gegeven. Voor informatie over het
plaatsen van een markeringsteken zie paragraaf 7.2.5.5
Wanneer de scanner over het oppervlak wordt bewogen
kan dit symbool verschijnen. Het geeft aan dat de scanner
te snel wordt bewogen om alle geregistreerde signalen te
verwerken. De maximale snelheid bedraagt 0,5 m/s. Wan-
neer het symbool tijdens een quickscan-registratie ver-
schijnt, druk dan de bevestigingstoets in. In dit geval dient
het registratieproces vanuit het uitgangspunt of vanaf het
laatste markeringspunt te worden herhaald.
De gegevens kunnen naar de monitor worden overge-
dragen. Zie paragraaf 7.4.
7.2.5.4 Quickscan-instellingen
De quickscan-instellingen bevinden zich op de linker-
kant van het display. Ze kunnen uitgevoerd worden voor-
dat er een registratie of een precieze quickscan-diepte-
bepaling plaatsvindt. Met behulp van de pijltoetsen en
de bevestigingstoets komt u bij de instellingen.
Minimale diepte
Deze instelling wordt gebruikt wanneer er een oppervlak
wordt afgetast waarbij naar speciaal wapeningsijzer wordt
gezocht dat binnen een bepaalde minimale diepte ligt.
Wanneer de minimale overbrugging bijvoorbeeld 40 mm
dient te bedragen, stel dan de waarde in op 40 mm (voor
kwaliteitsgarantiemetingen 2 mm extra toevoegen, om
rekening te houden met precisiebeperkingen). Het audio-
signaal klinkt en de LED licht alleen op wanneer er wape-
ningsijzer is vastgesteld dat zich minder diep dan 40 mm
onder het oppervlak bevindt.
Kies met de pijltoetsen de functie Minimale diepte en
druk op de bevestigingstoets.
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Minimale diepte instellen
Functie Minimale diepte geblokkeerd.
Wanneer de waarde op 0 wordt ingesteld, wordt deze
functie gedeactiveerd en verschijnt hij zoals boven aan-
gegeven. De gewenste minimale diepte met de pijltoet-
sen invoeren en de instelling met de bevestigingstoets
bevestigen. Het apparaat keert terug naar het hoofdmenu.
Aftastrichting
Met behulp van deze instelling wordt de richting inge-
voerd waarin de quickscan-registratie plaatsvindt. Hoe-
wel deze instelling geen directe invloed op de meet-
waarden heeft die later in de monitor of in de software
beschikbaar zijn, is het een hulpmiddel om de resulte-
rende kaart en de dieptewaarde in overeenstemming te
brengen met het effectieve oppervlak van het bouwwerk.
De meetrichting wordt met elke aftasting opgeslagen.
Kies de aftastrichting en druk op de bevestigingstoets.
IJzerdiameter
Deze instelling moet gebruikt worden om de diepte pre-
cies te kunnen bepalen of om meetwaarden op te kun-
nen nemen. Alleen hierdoor kan de dieptemeting precies
worden uitgevoerd.
Kies met de pijltoetsen de functie IJzerdiameter en druk
op de bevestigingstoets.
Wanneer er geen ijzerdiameter wordt gekozen, berekent
de scanner de diepte alsof de middelste ijzerdiameter
van de overeenkomende normreeks is ingesteld.
nl
151

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis