CAM45
•
Schroef de steekverbindingen van de verbindingskabels ter bescherming tegen het binnen-
dringen van water vast (afb. g, pagina 7).
Let er bij het leggen van de kabels (afb. 3, pagina 4) op dat deze
•
– niet te sterk worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet onbeschermd door doorvoeren met scherpe randen worden geleid.
•
Bevestig de kabel veilig in het voertuig om verstrikken (gevaar om te vallen) te vermijden. Dit
kan gebeuren door kabelbinders, isolatieband of door vastplakken met lijm.
•
Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant d.m.v. geschikte maatregelen tegen het binnen-
dringen van water, bijv. door de kabel met afdichtingspasta aan te brengen en door de kabel
en de doorvoertule in te spuiten met afdichtingspasta.
I
INSTRUCTIE
Begin met het afdichten van de doorvoeren pas nadat alle instelwerkzaamheden aan
de camera zijn voltooid en de benodigde lengtes van de aansluitkabels vastliggen.
7
Camera monteren
7.1
Benodigd gereedschap
Voor inbouw en montage heeft u de volgende gereedschappen nodig:
set boren (afb. 1 1, pagina 3)
•
boormachine (afb. 1 2, pagina 3)
•
schroevendraaier (afb. 1 3, pagina 3)
•
set ring- of steeksleutels (afb. 1 4, pagina 3)
•
rolmaat (afb. 1 5, pagina 3)
•
hamer (afb. 1 6, pagina 3)
•
center (afb. 1 7, pagina 3)
•
Voor de elektrische aansluiting en de controle daarvan hebt u de volgende hulpmiddelen
nodig:
diodetestlamp (afb. 1 8, pagina 3) of voltmeter (afb. 1 9, pagina 3)
•
isolatieband (afb. 1 11, pagina 3)
•
•
Evt. kabeldoorvoerbuisjes
Voor het bevestigen van de kabels zijn evt. nog meer kabelverbinders nodig.
NL
Camera monteren
79