8.2. Menu Beeld
Menu-item
BEELDMODUS
CONTRAST
HELDERHEID
KLEUR
TINT
SCHERPTE
KLEURTEMPERATUUR
RUIS-
ONDERDRUKKING
Beeldmodus
Contrast
Helderheid
Kleur
BEELD
Tint
Scherpte
Kleurtemperatuur
Ruisonderdrukking
Beweeg
Terug
Instelling
Beeldmodus selecteren: DYNAMISCH,
DAARD, MILD, PERSOONLIJK. Deze functie
komt overeen met de werking van de toets
RE.
Bij de instelling
TRAST, HELDERHEID, KLEUR,
SCHERPTE
gen zijn deze parameters vastgelegd.
Contrast verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Helderheid verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Kleurverzadiging verlagen resp. verhogen (bereik
0-100).
Kleurtint instellen (alleen beschikbaar bij NT-
SC-ontvangst)
Scherpte verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Kleurtemperatuur kiezen: KOUD,
WARM.
Met deze functie kunt u de ruis in het beeld ver-
minderen en de beeldkwaliteit verbeteren als het
signaal zwak is. Kies uit UIT, LAAG, MIDDEL,
HOOG
en VERZUIM.
Standaard
50
50
50
50
50
Normaal
Middel
Kiezen
UIT
PERSOONLIJK
zelf instellen. Bij de andere instellin-
STAN-
PICTU-
CON-
kunt u
TINT
en
NORMAAL
en
213 van 233
DE
FR
IT
NL
DK