6. Ingebruikname
6.1. Netvoeding
Steek de stekker in een correct geïnstalleerd stopcontact 230 V~ 50 Hz.
6.2. Geluid weergeven
De platenspeler moet worden aangesloten op een geluidsweergavefunctie, luid-
spreker en volumeregeling, bijvoorbeeld op uw stereo-installatie.
Sluit de vast geïnstalleerde tulpkabel met rode en witte stekker aan op een au-
dio-ingang van een apparaat met geluidsweergavefunctie. Als u een Line-In in-
gang gebruikt (bijv. een AUX IN ingang), stelt u de PHONO/LINE omschake-
laar van de platenspeler in op LINE. Als u een phono-ingang gebruikt, stelt u
deze in op PHONO.
Selecteer op het weergaveapparaat de dienovereenkomstige ingang.
OPMERKING!
Sluit het apparaat niet aan op de phono-ingang als de PHONO/LINE
omschakelaar is ingesteld op LINE. In dit geval wordt het signaal voor-
versterkt weergegeven. Bij de phono-ingang van het weergaveapparaat
is echter ook sprake van een voorversterking en dit kan leiden tot over-
modulering.
6.3. Toerentalregeling
Wanneer u een single met grotere binnencirkel wilt afspelen, zet u eerst de
adapter ("puck") op de spindel.
OPMERKING!
Controleer of de plaat stofvrij is. Hiervoor zijn speciale platenborstels,
-doekjes en penselen verkrijgbaar in de vakhandel.
Selecteer met de toerentalschakelaar SPEED 33/45 het juiste toerental:
− 33 toeren per minuut voor langspeelplaten;
− 45 toeren per minuut voor singles;
DE
FR
NL
55