INSTALLATIE - KOFIEMOLEN - AFSTELLING KOFFIEDOSIS
Doe uitsluitend vers water zonder koolzuur
in het reservoir (9). Warm water of andere
vloeistoffen kunnen het reservoir en/of het
apparaat beschadigen. Schakel het apparaat niet
in zonder water: controleer of er voldoende water
in het reservoir zit.
•
Verwijder het deksel (2) en doe de koffiebonen
in de houder (1).
Alléén koffiebonen in de houder (1) doen.
Gemalen en gelyofiliseerde koffie of ander
materiaal berokkenen het apparaat schade.
• Plaats het deksel (2) op de koffiehouder (1).
• Steek de stekker (11) in een geschikt stopcontact.
• De hoofdschakelaar (7) van het apparaat staat
gewoonlijk op -0-. Men zet het apparaat aan door
op de knop (7) te drukken; het lampje (29) van het
bedieningspaneel gaat dan branden.
•
Om het circuit te vullen dient men de stoompijp
(15) op het druppelbakje te richten en vervolgens de
knop (17) tegen de klok in te draaien en te wachten
tot het water op regelmatige wijze uit de stoompijp
komt. Om de afgifte van water te stoppen dient men
de knop (17) met de klok mee te draaien.
Opmerking: alvorens het apparaat voor het
eerst aan te zetten, in het geval het lange
tijd niet wordt gebruikt of als het waterreservoir
helemaal leeggeraakt is, is het raadzaam het circuit
te vullen.
• Als de bovenstaande handelingen zijn voltooid, is
het apparaat klaar voor het gebruik.
• Voor de afgifte van koffie, warm water of stoom en
voor het juiste gebruik van het apparaat dient men
zich zorgvuldig aan de hieropvolgende instructies
te houden.
5
KOFIEMOLEN
Let op! Men mag alleen draaien aan de knop
voor de afstelling van de maling, die zich aan
de binnenkant van de koffiehouder bevindt, wanneer
de koffiemolen in werking is. Geen gemalen en/of
glyofiliseerde koffie in de koffiebonenhouder doen.
Het is verboden om iets anders dan
koffiebonen te gebruiken. De koffiemolen
bevat elementen die bewegen en die gevaarlijk
kunnen zijn. Het is verboden om er de vingers of
voorwerpen in te stoppen. Alvorens werkzaamheden
in de koffiehouder uit te voeren dient men de
hoofdschakelaar uit te schakelen en de stekker uit het
stopcontact te halen. Geen koffiebonen toevoegen
gedurende de werking van de koffiemolen.
De kwaliteit en de smaak van de koffie zijn behalve
van de melange ook afhankelijk van de maling. Het
apparaat heeft een knop (3) om de maling in te stellen.
Men dient daaraan te draaien als de koffiemolen in
werking is. De cijfers op de knop duiden op de mate
van maling. Elke machine is in de fabriek afgesteld op
een gemiddelde maling. Als de maling te fijn is, dient
men de knop naar de hogere cijfers te draaien, als de
maling te grof is naar de lagere cijfers.
Men merkt het verschil in maling pas na de afgifte van
drie/vier kopjes koffie.
Gebruik een koffiebonenmelange voor espresso-
apparaten. Stel niet af op te hoge of te lage nummers
(bijv. 1 –16). Gebruik in deze gevallen ander
koffiemelanges. Bewaar de koffie op koele plaatsen,
in een hermetisch afgesloten houder.
De maling moet afgesteld worden indien de koffieafgifte
niet goed is.
Te snelle afgifte = maling is te grof- De knop moet op
de lagere nummers gezet worden.
Geen afgifte of druppelsgewijs = maling is te fijn- De
knop moet op de hogere nummers gezet worden.
6
AFSTELLING KOFFIEDOSIS
Het is mogelijk om de hoeveelheid koffie (dosis)
die men wenst te malen, af te stellen. De dosis wordt
door de fabriek afgesteld op een gemiddeld niveau dat
overeenkomt met de wensen van de meeste klanten;
streepje (A) op de hoogte van (B). Door de knop (4)
in de koffiehouder tegen de wijzers van de klok in te
draaien wordt de dosis gemalen koffie verhoogd, met
de wijzers van de klok mee, wordt deze verlaagd.
De dosis moet afgesteld worden alvorens op de koffie-
afgiftetoets te drukken. Met dit systeem verkrijgt men
83