Storingen
XI
Als de motor
niet loopt
Als er weinig
of geen zuig-
kracht is
Als de melk
overloopt
Controleren
• netvoeding is aanwezig
• het apparaat is ingeschakeld
Controleer
• of het borstschild de borst rondom geheel afsluit.
• of alle aansluitingen van de set en de borstkolf goed bevestigd
zijn.
• of het witte membraan vlak tegen de gele vacuümklep ligt.
Controleer of de vacuümklep en het membraan schoon en
onbeschadigd zijn. Zie «Montage».
• de uiteinden van de slang zijn goed in de achterkant van het
borstschild en in de opening van de cilinderhouder bevestigd.
• de rubber afdichtring is correct aan het zuiger bevestigd.
• de zuiger/cilinder is correct aan de cilinderhouder of het borst-
schild bevestigd.
• de cilinderhouder incl. zuiger/cilinder is goed op de Lactina
aangebracht.
• Bij enkel pompen: let erop dat de poortkap in de ongebruikte
opening van cilinderhouder is gestoken.
Pas op dat u de slang niet knikt of inknijpt.
Als er per ongeluk melk in de slang komt
• Schakel de pomp uit en trek de stekker uit.
• Gebruik een vochtige (niet natte) doek om de pomp af te
vegen.
• Zie de reinigingsinstructies voor slangonderhoud en verzorging
van de borstkolf.
• Maak de pompset zo nodig schoon.
• Waneer de componenten volkomen droog zijn, kunt u de
borstpomp en de set weer in elkaar zetten.
NL
69