3.8. Afstelling van parameters
Volg onderstaande stappen op om een parameter te wijzigen:
1.
Zoek het scherm waarin zich de te wijzigen parameter bevindt (zie paragraaf 3.7).
2.
Druk, met de cursor in stand 1, op
3.
Stel de waarde van de parameter van stand 2 af met de knoppen
4.
Druk op
om de waarde te aanvaarden en zich te verplaatsen naar stand 3.
5.
Stel de waarde van de parameter van stand 3 af met de knoppen
6.
Druk op
om de waarde te aanvaarden en terug te keren naar stand 1.
7.
Druk met de cursor opnieuw in stand 1, op de knoppen
terug te keren naar de lijst met gebruikersmenu's.
Stand 1
/
3.9. Menu AAN/UIT
Gebruikers Menu
/
An/Uit
Tijdprogrmm
Verwrming
/
An/Uit
Unit dres
Stt
Progrmm
AUTO progrmm
Zomer/Winter vernd
Winter
C
Zomer
C
Tijd om te vernd
De toestand van de warmtepomp die u selecteert kan automatisch worden gewijzigd door de
functies van uurprogrammering, kalender of door actieve alarmen.
OPMERKING
voor toegang tot het scherm en verplaats de cursor naar de parameter van stand 2.
Verwrming
Aktief
StopT
Figuur 6.6. Afstelling van comfortparameters.
Aan/Uit
Geeft de richting van de unit weer.
Voor het inschakelen / uitschakelen van de warmtepomp of het activeren van de
NOODSTATUS.
Ook voor het selecteren van het werkingsprogramma.
Configuratie programma AUTO
Indien het programma AUTO geselecteerd werd, laat dit toe de buitentemperaturen en
de nodige tijd af te stellen voor het uitvoeren van de wijzigingen tussen de programma's
WINTER en ZOMER.
h
Gebruikershanleiding ecoGEO
.
.
om te gaan naar het vorige of volgende scherm, of
C
124
om
Stand 2
Stand 3