Structuur En Toebehoren; Bijgeleverde Accessoires; Installatie - Vortice VORT PROMETEO HR 400 Betriebsanleitung

NEDERLANDS
1 1

Structuur en toebehoren

De belangrijkste componenten van het toestel zijn de
volgende :
• de behuizing, die bestaat uit twee delen, die de
verbindingsstukken
afvoerbuizen en slangen en tevens de waterdicht
beschermde interne
warmtewisselaar bevat.
• de binnengeleiders, die zorgen voor de verdeling van
de luchtstromen, waarbij maximale warmte-isolatie en
minimaal verlies optreedt.
• de warmtewisselaar, die is uitgevoerd in kunsthars en
van het type dat
luchtstromen, zorgt met zijn bijzondere vorm voor een
uiterst efficiënte warmtewisseling (tot wel 95%).
• de beide motoren zijn van het type brushless trifase en
op bijna trillingsvrije steunen gemonteerd, en drijven
de draaiwielen aan.
• de stappenmotor bedient de by-pass en de-frosting
ventielen.
• de elektronica zorgt voor de voeding, de besturing en
de controle van het toestel.
• de sensoren (van de temperatuur; van de relatieve
vochtigheid en van het CO 2 -gehalte) geven informatie
door aan de elektronica van het systeem zodat de
werking exact kan worden gevolgd en aangepast.

Bijgeleverde accessoires

De accessoires van het toestel omvatten:
• een slangetje voor afvoer van condens
• een pijpje voor aansluiting van het uitlaatbuisje
• 2 filters van retentieklasse F5
• een demper, met een nominale doorsnede van 150
mm en een lengte van 0,5 m, te plaatsen achter het
product, op de buizen van aanvoer naar de ruimten.
• twee metalen beugels voor de verticaal hangende
montage van het toestel.
• een afstandsbediening met radiofrequentie (RF) voor
de initiële instelling en de successievelijke controle
A
koppelt aan de aan-
onderdelen
werkt met tegengestelde
van het toestel.
• vier steunen voor horizontale installatie van het
toestel.

Installatie

Het toestel moet worden geïnstalleerd volgens de
veiligheidsrichtlijnen die gelden voor het land van
toepassing
handleiding.
Voorwaarden voor de omgeving
Het toestel moet worden geïnstalleerd op een oppervlak
of op binnenmuren van de woning die qua bouw het
gewicht ervan kunnen dragen (minstens 200 Kg/m
De voor installatie gekozen plaats moet plaats bieden
aan de voedingskabel, die een lengte heeft van 1,5 m,
en aan de elektrische aansluitingen, die aan de
onderkant van het toestel zitte (fig.2).
2 2
en
en de
De voor de luchtstromen bestemde leidingen moeten de
vereiste afmetingen hebben.
De leidingen van en naar buiten moeten thermisch zijn
geïsoleerd en trillingvrij zijn aangebracht.
De aan- en afvoerbuizen hebben een nominale diameter
van 150 mm en moeten verbonden worden met de
overeenkomstige aansluitingen op het toestel door
middel van klembandjes of andere doelmatige
bevestigingen.
Om eventuele geluidsoverlast zo veel mogelijk te
beperken moet de bijgeleverde demper op de
luchtaanvoerbuis
gemonteerd (fig.3)
en naar de voorschriften
naar de woonruimte
in deze
2 )
worden
75