7.2
Algemene instellingen
Testmodus
U kunt een testprogramma laten lopen om te verifiëren of alle leds functioneren.
1.
Druk op <MENU> tot <TEST> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
Het toestel laat een testprogramma lopen. Tijdens de test, knippert "test" op het scherm.
2.
Druk op <ENTER> om te stoppen.
Softwareversie
Om de softwareversie van het toestel te controleren:
1.
Druk op <MENU> tot het versienummer op de display verschijnt (bijvoorbeeld V10).
2.
Druk op <MENU> om te stoppen.
Gebruiksduur
Het toestel telt de gebruiksduur van de lichten.
1.
Druk op <MENU> tot het versienummer op de display verschijnt (bijvoorbeeld V10) en druk op
<ENTER>.
De display geeft de gebruiksduur weer in uren.
2.
Druk op <MENU> om te stoppen.
7.3
Standalone
In autonome modus draait het toestel één van de ingebouwde programma's: automatisch of
geluidsgestuurd.
Om het toestel in autonome modus (stand-alone) te plaatsen:
1.
Sluit niets aan op de DMX-ingang [5] van het toestel.
2.
Druk op <MENU> tot <SHMD> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
3.
Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om een ingebouwd programma te selecteren:
COLO
SP1 ~ SP8
FADE
SP1 ~ SP8
MANU
R000 ~ R255
G000 ~ G255
B000 ~ B255
W000 ~ W255
SOUN
S1, S2, S3
7.4
Master/slave modus
In master/slave-modus kunnen meerdere toestellen verbonden worden met een master-toestel. Alle
slave-toestellen zullen vervolgens synchroon functioneren met het master-toestel.
Plaats een toestel in master-modus en alle andere toestellen in slave-modus.
1.
Verbind alle toestellen in serie met DMX-kabels.
2.
Het eerste toestel in de ketting functioneert als mastertoestel. Stel het toestel in zoals beschreven in
Standalone.
3.
Op het mastertoestel, druk op <MENU> tot <SLMD> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
4.
Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om <MAST> te kiezen en druk op <ENTER>.
5.
Op elk van de aangesloten slavetoestellen, druk op <MENU> tot <SLMD> op de display verschijnt
en druk op <ENTER>.
6.
Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om <SLAE> te kiezen en druk op <ENTER>.
7.5
DMX-sturing
Sturing van het toestel via een universele DMX-controller.
•
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert
op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel 'luistert' naar het
signaal van de DMX controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u
kunt per toestel een nieuw startadres ingeven.
•
Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen 'luisteren' naar hetzelfde kanaal. Met
andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk
op reageren. Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander
kanaal. Met andere woorden: wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het
toestel op dat kanaal reageren.
V. 01 – 03/10/2012
VDPLP710RGBWB/VDPLP710RGBWW
automatisch programma, verschillende snelheden
fade-effect, verschillende snelheden
maak uw eigen kleur: handmatig het niveau van elk ledkleur (rood,
groen, blauw, wit) individueel instellen
geluidsgestuurde modi
12
©Velleman nv