Wanneer het proces na een bepaalde tijd niet voltooid
kan worden, verschijnt er een foutmelding op het indi-
catieveld.
-AANWIJZING- bij een foutmelding
Zorg ervoor dat de PRA 25 zich binnen het zelfnivelle-
ringsbereik bevindt (+/–5°) en dat zich tussen de rota-
tielaser en laser-ontvanger geen obstakels bevinden.
7.2.6 Handmatig afstellen met de PR 25
Voor het handmatig afstellen is het beslist noodzakelijk
dat de PR 25 precies geïnstalleerd is. Hierbij dient de
PR 25 zo afgesteld te zijn dat de correcte as (X of Y) in
nl
de af te stellen richting wordt gepositioneerd.
Procedure:
– De PR 25 positioneren op het referentiepunt en de cor-
recte as afstellen in de af te stellen richting (werkbe-
reik voor handmatig afstellen 5–50 m; radius)
X-richting handmatig instellen
– Druk binnen 2 seconden 2 keer op een X-servotoets.
– Vervolgens kunt u met de X-servotoetsen de X-rich-
ting handmatig afstellen.
-AANWIJZING-
De X-LED brandt rood.
Y-richting handmatig instellen
– Druk binnen 2 seconden 2 keer op Y-servotoets.
– Vervolgens kunt u met de Y-servotoetsen de Y-rich-
ting handmatig afstellen.
-AANWIJZING-
De Y-LED licht rood op.
7.2.7 Handmatig afstellen met de PRA 25
Voor het handmatig afstellen is het beslist noodzakelijk
dat de PR 25 precies geïnstalleerd is. Hierbij dient de
PR 25 zo afgesteld te zijn dat de correcte as (X of Y) in
de af te stellen richting wordt gepositioneerd.
Procedure:
– De PR 25 positioneren op het referentiepunt en de cor-
recte as afstellen in de af te stellen richting (werkbe-
reik voor handmatig afstellen 5–50 m; radius).
– Ervoor zorgen dat zich tussen de PR 25 en PRA 25
geen obstakels bevinden die de communicatie kun-
nen verstoren.
– Twee keer binnen één seconde op de X of de Y toets
drukken om de handmatige afstelfunctie te activeren.
Hierbij is het belangrijk dat de assen overeenstemmen,
d.w.z. wanneer X (Y) op het referentiepunt is afgesteld,
dan dient ook X (Y) automatisch via PRA 25 vrijge-
schakeld te worden.
– Met behulp van de richtingstoetsen kan de laserstraal
op de gewenste positie worden afgesteld. Door de rich-
tingstoetsen ingedrukt te houden wordt de snelheid
verhoogd en de laserlijn of het laserpunt continu bewo-
gen.
56
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070173 / 000 / 00
– De functie Handmatig afstellen wordt in het indicatie-
veld weergegeven door de actuele af te stellen as en
staande pijlen. Daarnaast start er een akoestisch sig-
naal dat tijdens het zoekproces blijft klinken.
– Wanneer er binnen 5 seconden niet op een toets wordt
gedrukt, schakelt het systeem over naar normaalbe-
drijf. In het indicatieveld is alleen nog de afgestelde as
te zien.
7.2.8 Bewaking
Met de functie Bewaking wordt gecontroleerd of een
afgesteld vlak verschoven is (bijv. als gevolg van vibra-
tie). Is dit het geval, dan wordt het gepositioneerde vlak
weer afgesteld op het 0-punt (zolang dit zich binnen het
ontvangstveld bevindt). Om met de bewakingsfunctie
te werken is een extra laser-ontvanger nodig. Hierbij kan
de PRA 20 of de PRA 25 voor de detectie van de laser-
straal worden gebruikt.
Omdat de bewaking met de automatische afstelfunctie
wordt opgestart, is het beslist noodzakelijk dat de PR 25
exact geïnstalleerd is. Hierbij dient de PR 25 zo afgesteld
te zijn dat de correcte as (X of Y) in de af te stellen rich-
ting wordt gepositioneerd.
Procedure:
– De PR 25 positioneren op het referentiepunt en de cor-
recte as afstellen in de af te stellen richting (werkbe-
reik voor bewaking 5–50 m; radius).
– De laser-ontvanger PRA 25 positioneren op het gewenste
punt.
– Ervoor zorgen dat zich tussen de PR 25 en PRA 25
geen obstakels bevinden die de communicatie kun-
nen verstoren.
– De functie wordt geactiveerd met de PRA 25 in uitge-
schakelde toestand. Start door de X of Y toets in te
drukken en deze ingedrukt te houden (let op de cor-
recte as) en de laser-ontvanger direct in te schakelen
met behulp van de toets "Aan/Uit".
– Het systeem bevindt zich nu in de bewakingsmodus.
De functie Bewaking wordt weergegeven in het indi-
catieveld. Hierbij knipperen afwisselend de actuele af
te stellen as en de pijlen.
– De automatische afstelfunctie wordt gestart op de hier-
voor beschreven wijze.
– Zodra het 0-punt gevonden is, stopt het automatische
afstelproces. Er volgt een eindsignaal zoals beschre-
ven bij het automatische afstelproces.
– Met regelmatige tussenpozes wordt gecontroleerd of
het laservlak verschoven is. Bij een verschuiving wordt
het vlak weer op het 0-punt afgesteld (wanneer de
laserstraal tenminste nog binnen het ontvangstgebied
is en het directe zichtcontact van de rotatielaser naar
de laserontvanger niet gedurende langere tijd wordt
verhinderd; anders volgt er na 30 seconden een fout-
melding).