Nederlands
2. Vast statief
Bij het schuren van kleine voorwerpen moet ter
vergemakkelijking van het werk een vast statief
gebruikt worden.
De extra toebehoren kunnen zonder aankondiging op
ieder moment worden veranderd.
TOEPASSINGEN
Het
fijnschuren
houtbewerkingsproducten.
Politoer van de ondergrond van oppervlaktes, die
met hout bekleed zijn.
Het fijnschuren van metalen oppervlaktes.
Politoer van de ondergrond van oppervlaktes, die
met metaal bekleed zijn. De verwijdering van roest
of verf voor de nabewerking.
De oppervlaktebewerking van lei, beton en dergelijke
materialen.
VOOR HET GEBRUIK
1. Netspanning
Controleren of de netspanning overeenkomt met de
opgave op het naamplaatje.
2. Netschakelaar
Controleren of de netschakelaar op UIT staat.
Wanneer de stekker op het net aangesloten is, terwijl
de schakelaar op AAN staat, begint het gereedschap
onmiddellijk te draaien, hetwelk ernstig gevaar
betekent.
3. Verlengsnoer
Wanneer het werkterrein niet in de buurt van een
stopcontact ligt, dan moet men gebruik maken van
een verlengsnoer, dat voldoende dwarsprofiel en
voldoende nominaal vermogen heeft. Het
verlengsnoer moet zo kort mogelijk gehouden
worden.
4. De schuurband aanbrengen.
Voor details zie het punt "Het aanbrengen van de
schuurband".
PRAKTISCHE WERKWIJZE
1. Het instellen van de schuurbandstand
Men bedient de schakelaar en de schuurband draait
op de proefstand. Volgens Afb. 1 wordt de
instelschroef en zodoende de stand van de
schuurband naar links of rechts gedraaid, zodat
beide kanten 2-3 mm boven de kanten van de rollen
uitsteken. Wanneer de schuurband tijdens de
werkzaamheden te ver naar binnen geplaatst is, kan
slijtage en schade aan de machine optreden.
Wanneer de schuurband tijdens het werk verschuift,
kan het instellen tijdens het bedrijf verricht worden.
2. Het in- en uitschakelen van de bandschuurmachine
Door het bedienen van de drukschakelaar en het
indrukken van de vergrendelknop blijft de schakelaar
ingeschakeld, zelfs wanneer de drukschakelaar
losgelaten wordt. Daardoor verkrijgt men een
gelijkmatig en doeltreffend bedrijf. Door het opnieuw
bedienen van de drukschakelaar wordt de
vergrendelknop vrijgegeven en de schakelaar
uitgeschakeld.
25
en
afschuren
van
LET OP
De schakelaar nooit inschakelen, wanneer de
bandschuurmachine de oppervlakte, die geschuurd
moet worden, aanraakt. Dat is belangrijk om schade
aan het werkstuk te voorkomen. Hetzelfde geldt
voor het uitschakelen van het apparaat.
3. Het vasthouden van de bandschuurmachine
Men pakt de handgreep met de ene en de knop
met de andere hand beet en houdt de machine
zodanig, dat deze de oppervlakte, die geschuurd
moet worden, licht aanraakt. Het gewicht van de
machine zelf is voldoende voor optimaal en
doeltreffend schuren en polijsten. Geen extra druk
uitoefenen op de schuurmachine. Extra druk zou de
motor kunnen overbelasten, de levensduur van de
schuurband verkorten en het schuur- of polijsteffect
kunnen verminderen.
4. Het bewegen van de bandschuurmachine
Om een optimaal effect te bereiken, wordt de
bandschuurmachine afwisselend met constante
snelheid en verdeling van het gewicht naar voren
en terug bewogen.
5. Keuze van de juiste schuurband
Aan de hand van de onderstaande Tabellen 2 en
3 wordt de juiste korrelgrootte en type van de
schuurband uitgekozen.
Tabel 2
Gewenste oppervlak
Grof oppervlak
Middelgrof oppervlak
Middelfijn oppervlak
Fijn oppervlak
Tabel 3
Korrelsoort
Het te bewerken oppervlak
AA
Staal, Hout
Hout, Bamboe (er staan 8
korrelgrootten ter beschikking
WA
nr. 40, 60, 80, 100, 120, 150, 180
en 240)
Nonferrometaal, Lei, Kunststoffen,
CC
Beton
LET OP
Wat de passende korrelgrootte en soort betreft, zie
Tabel 1.
De korrel van de schuurband moet grover zijn dan
de korrel van het voor handarbeid gebruikte
schuurpapier.
Er worden schuurbanden met dezelfde korrelgrootte
gebruikt, tot een gelijkmatig oppervlak bereikt is.
Een verandering in de korrelgrootte kan leiden tot
een ongelijkmatig oppervlak.
6. Verandering van de bandsnelheid
AI
naar
gelang
arbeidsomstandigheden kan een hoge of lage
snelheid gekozen worden. De bandsnelheid kan door
het bedienen van de tuimelschakelaar in de gewenste
stand geschieden. De symbolen zijn aangegeven in
Tabel 4.
Juiste korrelgrootte
30-40
40-100
80-240
180-400
het
materiaal
en
de