3 Bediening
3.1 Stofzuigen
3
Bediening
13
14
a
15
16
WAARSCHUWING:
Verwondingsgevaar! Een beschadigd apparaat mag niet
worden gebruikt. Controleer de stofzuiger en de stroom-
kabel telkens voor gebruik.
OPGELET:
Gebruik de stofzuiger alleen als alle filters intact, droog
en correct geplaatst zijn. Controleer of er geen openin-
gen verstopt zijn. Anders kan de stofzuiger beschadigd
raken.
OPGELET:
Win informatie in over uw vloerbedekking voordat u hem
gaat zuigen. Neem de aanbevelingen van de fabrikant
van de vloerbedekking in acht.
1. Steek het gewenste mondstuk erop,
„In elkaar zetten" resp.
mondstukken (toebehoren) gebruiken".
2. trek de stroomkabel uit de stofzuiger tot aan de gele
streep (afb. 13/1).
WAARSCHUWING:
Gevaar voor een elektrische schok! Als de rode marke-
ring (afb. 13/2) zichtbaar is, trek de kabel dan weer in
met de kabeloproltoets (afb. 14/2) tot aan de gele marke-
ring. Anders kan de kabel scheuren.
b
3. Steek de stekker in een stopcontact met randaarde.
4. Schakel de stofzuiger in met de Aan-/Uit-schakelaar
(afb. 14/1). Het groene controlelampje brandt.
5. Stel de omschakelaar „Tapijt/Harde vloer" (afb. 15) in,
al naargelang de vloerbedekking:
- Harde vloer (afb. 15/a)
parket, laminaat, tegels, PVC enz.
- Tapijt (afb. 15/b)
hoog- en laagpolige tapijten, lopers enz.
6. Trek de stofzuiger tijdens het zuigen als een slee achter
u aan. .
AANWIJZING:
Met de hulpluchtregelaar (afb. 16) kunt u het zuigvermo-
gen snel verlagen als er minder zuigcapaciteit moet zijn,
bv. om opgezogen voorwerpen er weer uit te krijgen.
hoofdstuk 2.2,
hoofdstuk 2.3, „Andere
63
NL
BE