AANWIJZING
In principe moet bij het indirect meten met een vermin-
derde nauwkeurigheid rekening worden gehouden die
lager ligt dan de nauwkeurigheid van het apparaat. Om
een zo goed mogelijk resultaat te krijgen, moet de ge-
ometrie (bijv. rechte hoek en driehoeksverhouding) in
acht worden genomen. Het beste resultaat wordt be-
reikt indien zorgvuldig op de hoeken wordt gemeten, alle
meetpunten zich in één vlak bevinden en dichter bij het
object wordt gemeten.
AANWIJZING
Het systeem controleert of de geometrische verhoudin-
gen een resultaatberekening toelaten. Een ongeldig re-
sultaat, veroorzaakt door het niet voldoen aan de geome-
trische eisen, wordt aangeduid met een gevarendriehoek
in de resultaatregel. In dit geval moeten een of meerdere
afstanden opnieuw worden bepaald.
AANWIJZING
Bij alle indirecte metingen moet erop worden gelet, dat de
metingen binnen een verticaal of horizontaal vlak liggen.
Een indirecte afstand kan door meerdere afstandsme-
tingen en de berekening volgens de Pythagoras-regels
worden bepaald. De enkelvoudige Pythagoras variant als
een driehoek met twee gemeten afstanden. De dubbele
Pythagoras variant met twee samengestelde driehoeken.
De samengestelde Pythagoras variant met twee verschil-
lende driehoeken.
7.5.1 Enkelvoudige Pythagoras
Volg de grafische weergave die met knipperende drie-
hoekszijden de te meten afstanden aangeeft. Als de
noodzakelijke afstanden zijn gemeten, wordt het resultaat
berekend en in de resultaatregel weergegeven.
1.
Selecteer de functie voor de enkelvoudige Pythago-
ras in de toepassingsgroep Pythagorasfuncties.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
AANWIJZING Let erop dat de tweede afstand haaks
op de richtafstand moet staan om nauwkeurige
meetresultaten te krijgen.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten. De richtaf-
stand wordt direct berekend en weergegeven in de
resultaatregel.
7.5.2 Dubbele Pythagoras
Volg de grafische weergave die met knipperende drie-
hoekszijden de te meten afstanden aangeeft. Als de
noodzakelijke afstanden zijn gemeten, wordt het resultaat
berekend en in de resultaatregel weergegeven.
1.
Selecteer de functie voor de dubbele Pythagoras in
de toepassingsgroep Pythagorasfuncties.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
AANWIJZING Let erop dat de tweede afstand haaks
op de richtafstand moet staan om nauwkeurige
meetresultaten te krijgen.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de derde afstand te meten.
6.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
7.
Druk op de meettoets.
De derde afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
De richtafstand wordt direct berekend en weerge-
geven in de resultaatregel.
7.5.3 Samengestelde Pythagoras
Volg de grafische weergave die met knipperende drie-
hoekszijden de te meten afstanden aangeeft. Als de
noodzakelijke afstanden zijn gemeten, wordt het resultaat
berekend en in de resultaatregel weergegeven.
1.
Selecteer de functie voor de samengestelde Pyt-
hagoras in de toepassingsgroep Pythagorasfunc-
ties.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
nl
121