4 Uw recorder gebruiken
Opmerking
• U kunt de instellingen en het gedrag van uw apparaat naar
wens aanpassen ( Instellingen, blz. 85.)
• De beschrijvingen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de
standaardinstellingen.
Opnemen
Opname-instellingen
Stel het benodigde opnameprofiel in voordat u een opnameses-
sie start. Het opnameprofiel stelt de opnameparameters van
tevoren in, zoals de opnamekwaliteit en het bestandsformaat,
de gevoeligheid van de microfoon en de microfoonmodus,
zodat deze aansluiten bij de opnameomstandigheden. Profiel
(Profile), blz. 86.
Wanneer opnemen met stemactivering is ingeschakeld, start
het opnemen zodra u begint te spreken. Wanneer u stopt met
spreken, zal de recorder na drie seconden stilte automatisch pau-
zeren en pas weer starten zodra u opnieuw begint te spreken.
Opnemen met stemactivering, blz. 79.
De recorder kan worden gebruikt voor handenvrij opnemen
door de optionele Philips-voetschakelaar aan te sluiten op het
docking station. Handenvrij opnemen, blz. 81.
Let op
• Haal de batterij niet uit het apparaat terwijl het bezig is
met opnemen. Als u dit doet, kunt u gegevens beschadigen
of kwijtraken. Het kan ook tot storingen van het apparaat
leiden.
74
NL
Een nieuwe opname maken
1
Druk op F3 (New) (nieuw) om een nieuwe opname te
maken.
2
Om te beginnen met opnemen laat u de microfoon in de
richting van de geluidsbron wijzen, drukt u op de REC
STANDBY-knop om naar de opname-standbymodus te
gaan en beweegt u de schuifschakelaar naar de G REC-stand.
X Tijdens het opnemen licht de led rood op in de over-
schrijf- of toevoegmodus en groen in de invoegmodus.
3
Om te stoppen met opnemen beweegt u de schuifschakelaar
naar de H PAUSE-stand en drukt u op de REC STAND-
BY-knop.
Opmerkingen
• Druk tijdens het opnemen of afspelen op F1 (Index) om
een indexmarkering in te voegen ( Indexmarkeringen,
blz. 79).
• Druk tijdens het opnemen op F3 (Instr) en houd
deze toets ingedrukt om een instructie op te nemen
( Instructies, blz. 80).
• Als de opnametijd de beschikbare capaciteit overschrijdt,
stopt het opnemen en wordt er een bericht weergegeven.
U kunt dan niets meer opnemen. Verwijder de opnames die
u niet meer nodig hebt, vervang de geheugenkaart of sluit
het apparaat aan op een computer en breng de bestanden
over naar uw computer.
Tip
• Voor de beste resultaten, spreekt u duidelijk en houdt u de
microfoon op een afstand van ongeveer 5 tot 15 centimeter
van uw mond.