Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Aansluiting Van De Installatie; Aansluiting Van De Condensaatafvoer; Vullen Van De Installatie - Sime MURELLE HE 35 R ErP Handbuch

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MURELLE HE 35 R ErP:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

2. 1 .3
Antivriesfunctie
De ketels zijn standaard voorzien van een
antivriesfunctie die de pomp en de brander
in werking stelt, als de temperatuur van het
water in het apparaat onder de 6°C daalt.
De antivriesfunctie is echter alleen gega-
randeerd als:
– de ketel correct op het gas- en elektrici-
teitsnet is aangesloten;
– de ketel constant gevoed wordt;
– de ketel niet geblokkeerd is, omdat de
ontsteking niet heeft plaatsgevonden;
– de belangrijkste onderdelen van de ketel
niet defect zijn.
Onder deze omstandigheden wordt de ketel
tegen vorst beschermd tot een omgeving-
stemperatuur van -5°C.
LET OP: als de ketel op een plaats is geïn-
stalleerd waar de temperatuur onder de
0°C daalt, moeten de verbindingsleidin-
gen worden beschermd.
2.2

AANSLUITING VAN DE INSTALLATIE

Om de verwarmingsinstallatie tegen scha-
delijke corrosie, ketelsteen of kalkafzetting
te beschermen is het van het grootste
belang om de installatie nadat het toestel
geïnstalleerd is schoon te spoelen in ove-
r eens t emming me t de nor m waarbij
geschikte producten gebruikt moeten wor-
den zoals bijvoorbeeld Sentinel X300
(nieuwe installaties), X400 en X800
(oude installaties) of Fernox Cleaner F3.
Volledige aanwijzingen worden bij de pro-
ducten verstrekt maar voor meer informa-
tie is het mogelijk om rechtstreeks contact
op te nemen met de firma (SENTINEL
PERFORMANCE SOLUTIONS LTD of FER-
NOX COOKSON ELECTRONICS).
Na het schoonspoelen van de installatie
wordt om de installatie ook op de lange ter-
mijn tegen corrosie en afzetting te bescher-
men het gebruik van inhibitoren zoals Sen-
tinel X100 of Fernox Protector F1 geadvi-
seerd. Het is belangrijk om na elke verande-
r ing aan de ins t allatie en na elke
onderhoudsinspectie de concentratie van
de inhibitor volgens de voorschriften van de
fabrikanten te controleren (bij de verkopers
zijn speciale tests verkrijgbaar).
De afvoer van de veiligheidsklep moet op een
verzameltrechter aangesloten worden om
de eventuele afvoerstroom te geleiden indien
de klep inschakelt. Als de verwarmingsinstal-
latie op een hogere verdieping dan de ketel
geplaatst is, moeten de afsluitkranen zijn op
de toevoer-en retourleiding van de installatie
gemonteerd worden.
LET OP: Als de verwarmingsinstallatie
niet schoongespoeld wordt en er geen
geschikte inhibitor aan toegevoegd wordt
dan wordt de garantie van het apparaat
ongeldig.
De gasaansluiting moet uitgevoerd worden
volgens het landelijke reglement NBN D
51.003/NBN D 61.002/NBN D 61.001. Bij
het bepalen van de afmetingen van de gas-
leidingen, van de meter naar de ketel, moet
er zowel rekening gehouden worden met
het debiet in volume (verbruik) in m
met de betreffende dichtheid van het in
aanmerking genomen gas.
De doorsneden van de leidingen waar de
installatie uit bestaat moeten zodanig zijn
dat er voldoende gas toegevoerd wordt om
aan de maximale vraag te voldoen en om
het drukverlies tussen de meter en onge-
acht welk gebruikstoestel te beperken tot
max.:
– 1,0 mbar voor de gassen van de tweede
familie (G20-G25)
– 2,0 mbar voor de gassen van de derde
1
2
LEGENDE
1 Ontstekingstransformator (TRA)
2 Sifon condensafvoer
3 Gasklep
familie (G31).
In de mantel is een zelfklevend plaatje aan-
gebracht waar de technische gegevens op
vermeld staan en de gassoort waar de
ketel op ingesteld is.
2.2. 1
Om het condensaat op te vangen moet de
lekbak, die van een hevel voorzien is, op de
afvoer in de woning aangesloten worden
waarbij een pijp gebruikt moet worden met
een minimum afschot van 5 mm per meter.
Alleen plastic pijpen voor normale woning-
afvoeren zijn geschikt om het condensaat
naar de afvoer in de woning te leiden.
2.2.2
De gasklep die toegepast wordt is stan-
daard voorzien van een inlaatfilter dat ech-
ter niet in staat is om al het vuil dat het gas
bevat en dat in de leidingen van het net zit
tegen te houden.
Om te voorkomen dat de klep niet goed
functioneert of in sommige gevallen zelfs de
3
/h als
beveiliging waar de klep mee uitgerust is
uitgeschakeld wordt verdient het aanbeve-
ling om een geschikt filter op de gasleiding
te monteren.
2.3
Als de installatie leeg is moet de vuldruk
tussen de 1-1,5 bar variëren.
Het vullen moet langzaam gebeuren, zodat
luchtbellen via de speciale ontluchtingen
kunnen ontsnappen.
8
4
6
3
4 Transductor druk (TPA)
6 Pomp installatie hoge efficiëntie (PI)
7 Aftapkraan ketel
8 Veiligheidsklep installatie 3,5 bar
Aansluiting van de
condensaatafvoer
Filter op de gasleiding

VULLEN VAN DE INSTALLATIE

7
Afb. 5
FR
NL
DE
49

Werbung

Kapitel

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Murelle he 35 rmMurelle he 35 r

Inhaltsverzeichnis