Bediening
WAARSCHUWING
De maximaal toegelaten impedantie aan
het elektrische aansluitpunt (zie Techni-
sche gegevens) mag niet overschreden
worden.
In geval van onduidelijkheden in verband
met de netimpedantie aan uw aansluitpunt
neemt u best contact op met uw electrici-
teitsmaatschappij.
In-/Uit-schakelaar op „1" draaien.
Waarschuwing
Tijdens het zuigen dient men het oprollen of
het knikken van de slang te vermijden.
Veiligheidsfilterzak
Voor een stofvrije lediging van het apparaat
moet in het zuigmateriaalreservoir een vei-
ligheidsfilterzak gelegd worden:
Veiligheidsfilterzak in het reservoir
plaatsen en zorgvuldig tegen de wand
van het reservoir leggen.
De rand van de zak over de rand van
het zuigmateriaalreservoir naar buiten
laten hangen.
Zuigmateriaalreservoir in het apparaat
plaatsen.
Na de werking de veiligheidsfilterzak
sluiten en uit het zuigmateriaalreservoir
nemen.
Veiligheidsfilterzak met inhoud verwij-
deren volgens de geldende wettelijke
bepalingen.
Controle zuigcapaciteit
Het apparaat is voorzien van een controle
van de zuigcapaciteit. Indien de luchtsnel-
heid in de zuigslang onder 20 m/s daalt,
wordt aan de manometer 19,5 kPa weerge-
geven:
Om de voorgeschreven luchtsnelheid van
meer dan 20 m/s opnieuw te bereiken,
moeten de volgende handelingen uitge-
voerd worden:
Apparaat met de AAN/UIT-schakelaar
uitschakelen.
Filter reinigen (zie hoofdstuk „Filter rei-
nigen").
Zuigslang en accessoires controleren
op verstoppingen.
Indien die maatregelen niet leiden tot de
gewenste vermindering van de weergege-
ven druk:
apparaat uitschakelen en filter vervan-
gen (zie hoofdstuk „Filter vervangen").
Buitenwerkingstelling
Apparaat met de AAN/UIT-schakelaar
uitschakelen.
Toebehoren demonteren en indien no-
dig met water afspoelen en drogen.
Waarschuwing
Stofzuiger na ieder gebruik leegmaken en
reinigen en altijd wanneer het nodig is.
Zuigmateriaalreservoir leegmaken (zie
hoofdstuk "Zuigmateriaalreservoir leeg-
maken").
Apparaat aan de binnen- en buitenkant
reinigen door afzuigen en afvegen met
een vochtige doek.
Apparaat in een droge ruimte plaatsen
en beveiligen tegen onbevoegd ge-
bruik.
Bij het schoonzuigen van het apparaat
moet minstens een zuiger van dezelfde
of een betere classificatie gebruikt wor-
den.
– 5
NL
47