Stanley FatMax FMHT77356 Bedienungsanleitung Seite 60

NAUWKEURIGHEID CONTROLEREN – VERTICALE
STRALEN (AFB. G)
De verticale (loodlijn) kalibratie van de laser kan het
beste worden gecontroleerd op een locatie waar veel
hoogte beschikbaar is, het liefst 30' (9m). Één persoon
staat op de grond en positioneert de laser terwijl een
ander persoon op het plafond de positie van de straal
markeert. Het is belangrijk dat u een kalibratie controle
uitvoert met een afstand die niet korter is dan de
afstand waarvoor u de laser wilt gebruiken.
Plaats de laser op een glad, vlak, stabiel
1.
oppervlak dat in beide richtingen waterpas is.
Schakel beide verticale laserstralen in (Afbeelding
NL
#1).
G
Twee korte lijnen waar de balken kruisen
2.
markeren
a b
( , ) en ook op het plafond (
altijd het midden van de stralen (Afbeelding
#2).
G
Halen en de laser 180 graden draaien, en plaats
3.
het zo dat de balken overeenkomen met de
duidelijke lijnen op het vlakke ondergrond (
) (Afbeelding
G
Mark van twee korte lijnen waar de balken aan het
4.
plafond kruisen (
Meet de afstand tussen elke set van duidelijke
5.
regels op het plafond (
de gemeten waarde groter is dan de waarden
hieronder afgebeeld, moet de laser worden
afgesteld bij een erkend servicecentrum.
Plafond hoogte
2,5 m (8')
3 m (10')
4 m (14')
6 m (20')
9 m (30')
60
c d
, ). Markeer
#3).
g h
, ).
c g d h
, en , ). Als
Toegestane afstand
tussen de markeringen
1,5 mm (1/16")
2,0 mm (3/32")
2,5 mm (1/8")
4 mm (5/32")
6 mm (1/4")
90º NAUWKEURIGHEID CONTROLEREN TUSSEN
VERTICALE STRALEN (AFB. H)
Voor het controleren van de 90º nauwkeurigheid is een
open ruimte nodig van ten minste 33' x 18' (10m x 5m).
Raadpleeg afbeelding H voor de positie van de laser
en de plaats van de markeringen tijdens elke stap.
Markeer altijd het midden van de stralen.
1.
Plaats de laser op een glad, vlak, stabiel
oppervlak dat in beide richtingen waterpas is,
zoals afgebeeld in
Afbeelding
2.
De laser inschakelen.
3. Schakel beide verticale laserstralen.
4. Markeer drie positie langs de voorste laserstraal
, , en
a b
laserstraal is.
5.
Positioneer de laser zodat de punt omlaag over
en de voorste laserstraal op een lijn staat
b
met
c
(Afbeelding
6. Markeer een locatie
e f
,
de zijkant op ten minste 3m (10') van de laser.
7. Draai de laser naar rechts 90º.
8.
Positioneer de laser zodat de punt omlaag over
en de voorste laserstraal op een lijn staat
b
met
e
(Afbeelding
9.
Markeer de laserstraal aan de zijkant
.
a
10. Meet de afstand tussen
11. Als uw meting groter is dan de toegestane
afstand tussen
afstand van
moet de laser worden nagezien in een officieel
servicecentrum.
Afstand van
naar
b
3m (10')
4m (14')
5m (17')
6m (20')
7m (23')
#1.
H
; waar het midden punt van de
c b
#2).
H
langs de laserstraal aan
e
#3).
H
en .
a f
&
voor de bijbehorende
a f
naar
in de volgende tabel,
b a
Toegestane afstand
Tussen
a a
3,2mm (1/8")
3,5mm (5/32")
4,5mm (3/16")
5,5mm (7/32")
6mm (1/4")
dichtbij
f
&
f