binnenzijde naar de buitenzijde van een gebouw worden
overgebracht.
Garantie dat geen vrijliggende objecten (bijvoorbeeld
standpijpen) aan de andere kant van de wand van achte-
ren aangeboord worden.
7.6.3 Markeringen overbrengen
Voor het overbrengen van punten of markeringen ten
behoeve van uitrichtwerkzaamheden door wanden / pla-
fonds / vloeren heen.
7.6.4 Meten van de wanddikte
Voor het bepalen van de dikte van wanden / plafonds /
vloeren.
7.7 Controlemeting 9
AANWIJZING
Vóór belangrijke metingen of na een val van het meetap-
paraat moet een controlemeting uitgevoerd worden.
8 Verzorging en onderhoud
8.1 Reinigen en drogen
Alleen met schone en zachte doeken reinigen; indien
nodig, met zuivere alcohol of wat water bevochtigen.
AANWIJZING
Geen andere vloeistoffen gebruiken omdat deze de
kunststof delen kunnen aantasten.
8.2 Opslaan
Het nat geworden apparaat uitpakken. Apparaat,
transportcontainer en toebehoren afdrogen (bij maximaal
40 °C) en reinigen. Apparatuur pas weer inpakken als
alles helemaal droog is.
Voer bij de apparatuur na een opslag of transport van
langere duur voor het gebruik een controlemeting uit.
Verwijder bij langere opslagtijden de batterijen uit het
aparaat.
AANWIJZING
- Het apparaat kan door lekkende batterijen beschadigd
worden.
- Let bij de opslag van uw apparatuur op de grens-
waarden van de temperatuur, met name in de winter /
zomer, wanneer u de apparatuur in de bergruimte van
uw voertuig bewaart (-25 °C tot +70 °C; -13 °F tot
+158 °F).
AANWIJZING
Meet niet in hoeken of direct naast aangrenzende staal-
betonwanden. Aanbevolen wordt om aan beide kanten
het effectieve meetpunt van het uitgaande referentiepunt
met een bepaalde afstand te verplaatsen, zodat de in-
vloed van metaal wordt ontweken (bijvoorbeeld 200 mm
/ 8 inch).
1.
Kies een ca. 50 cm (1.64 voet) dikke wand uit,
waarvan u weet dat deze geen wapening bevat en
die parallelle wandvlakken heeft.
2.
Zorg ervoor dat de PX 10T stabiel bevestigd is en
voer met de ontvanger vanaf vier kanten (boven,
onder, rechts, links) een meting uit. Markeer de ge-
vonden middelpunten en bepaal het geometrische
middelpunt.
AANWIJZING
Een
6 mm (0.24 inch) maakt kalibrering in een
Hilti-servicecenter noodzakelijk.
3.
Twijfelt u aan de parallelliteit van de wanden, verwis-
sel dan de wandkanten van de zender en ontvanger
en herhaal de hiervoor beschreven stappen. Richt
hierbij de zender op het eerder vastgestelde geome-
trische middelpunt. Wanneer het 2e geometrische
middelpunt niet met het oorspronkelijke referentie-
punt samenvalt, dan is de wand niet parallel.
8.3 Transporteren
Gebruik voor het transport of de verzending van uw
uitrusting de kartonnen verzenddoos van Hilti of een
gelijkwaardige verpakking.
ATTENTIE
Het apparaat altijd zonder batterijen transporteren.
8.4 Hilti kalibreerservice
Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten controle-
ren door de Hilti kalibreerservice om de betrouwbaarheid
conform de normen en wettelijke eisen te kunnen garan-
deren.
De Hilti kalibreerservice staat te allen tijde tot uw be-
schikking; het wordt echter aanbevolen om de kalibrering
minstens eenmaal per jaar uit te voeren.
In het kader van de Hilti kalibreerservice wordt bevestigd
dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op
de dag van keuring overeenkomen met de technische
gegevens van de handleiding.
Na de keuring wordt een kalibreerplaatje op het apparaat
aangebracht en met een kalibreercertificaat schriftelijk
bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgegevens
werkt.
Kalibreercertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen
die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn.
Uw meest nabije Hilti contact geeft u graag meer infor-
matie.
afwijking
van
meer
dan
nl
55