5.
Vliegbedrijf
Let op!
Indien de stuurknuppel zich bij aansluiting van de aandrijfaccu niet in de stand "Motor uit" bevindt, voorkomt een interne veilig-
heidsschakeling het onbedoeld starten van de elektromotor. In dit geval zet u de stuurknuppel direct in de stand "Motor uit". Als
u de stuurknuppel stapsgewijs in de richting van het maximale motorvermogen beweegt, zal de motor starten.
Maatregelen voor de start:
-
Indien u beschikt over een vliegsimulator-programma op de pc, oefent u best veiligheidshalve eerst eens op
de pc de besturing van een model, voor u de eerste echte vliegpogingen met de Junior Fly 5 PRO onderneemt.
-
Als volgende stap moet u uw model met weinig motorkracht over de grond laten rollen, en zo de reactie van het model op de stuurbevelen voor het
richtingsroer leren kennen.
Daarbij moet zich vertrouwd maken met de besturing van het model, als het naar u toekomt!
-
Leer ook de besturing met gevoel te bedienen: de roeren reageren zeer gevoelig op de stuurbevelen.
Grondstart:
-
Kies een zo vlak mogelijk terrein uit voor de start.
-
Plaats het model tegen de wind in en versnel de motor langzaam tot het hoogste toerental.
-
Laat het model rechtuit lopen, houd de richting met behulp van het richtingsroer.
-
Zodra het model 30 m verwijderd is, kunt u hoogte roer geven, het model stijgt op.
Handstart:
-
Houd de zender in één hand, en bedien de startknop.
-
Houd het model met de andere hand horizontaal op het zwaartepunt van onder bij de romp, beide vleugels op gelijke hoogte.
-
Geef volgas.
-
Loop nu enkele stappen tegen de wind in en
-
werp het model met ongeveer 0 km/h horizontaal naar voren.
-
Corrigeer onmiddellijk de vliegpositie met het hoogte- en het richtingsroer.
Landen:
-
Stuur het model om te landen tegen de wind in en
-
verlaag het toerental van de motor tot het minimum.
-
Laat het model uitglijden of stuur het met behulp van het hoogteroer naar beneden.
-
Trek zodra het model zich ong. 3 m boven de grond bevindt het hoogteroer licht omhoog, zodat het model eerst met het hekwiel de grond raakt, en
pas daarna met het onderstel.
Dit manoeuvre ziet er eenvoudig uit, maar vereist enige oefening!
-
Laat het model uitrollen, bestuur het daarbij met het richtingsroer.
-
Probeer nooit het model vanuit vlucht op te vangen!
-
Neem de accu los, en schakel de zender uit!
d)
Aanwijzingen voor het vliegen
-
Vlieg het model zo mogelijk steeds met de rug naar de zon.
-
Vlieg het model steeds voor u uit, of laat het boven u cirkelen.
Indien het model achter uw rug laat vliegen, kunt u de oriëntatie verliezen, en daarmee ook de controle over het vliegtuig.
-
Houd de rechter stuurknuppel maximaal drie seconden tegen een eindaanslag, anders wordt het model ‚overtrokken', en komt het in een vrille.
Duurvlucht:
-
Schaft u minstens een tweede vliegaccu aan of een snellader, om langer te kunnen vliegen.
Laat de motor echter na elke acculading enkele minuten afkoelen.
-
Zolang u het model wilt doen klimmen, heeft u het maximale motortoerental nodig.
-
Gebruik stijgende winden, om hoogte te winnen.
Om tijdens een vlucht rechtuit dezelfde hoogte aan te houden, heeft u slechts 30% van het maximal vermogen nodig.
Begin met rechtuit vliegen pas vanaf een hoogte van ca. 10 m.
-
Laat het model af en toe zonder motor in een glijdvlucht komen. Zo verlengt u de effectieve vluchtduur en kunt u tegelijk het aanzweven om te
laden trainen.
Looping:
Om de voor een looping vereiste snelheid te bereiken, moet u het vliegtuig met een gerichte spiraalval snelheid laten nemen, en de looping bij het
opvangen daarvan inzetten. Oefen deze figuur eerst met een PC-vliegsimulatieprogramma en/of laat u instrueren door een ervaren piloot.
70
Gebruiksaanwijzing modelvliegtuig Junior Fly Pro No. 3 01 8