Technische beschrijving
5
Technische beschrijving
5.1
Functie
De acculader laadt 12-V-voertuigaccu's op.
Een controlefunctie controleert voor het opladen de spanning van
de accu. Als de accu volledig geladen is, start de acculader geen
laadprocedure, zodat de accu niet overladen wordt. Ook bij
diepontladen accu's wordt geen laadprocedure gestart.
De acculader beschikt over veiligheidsinrichtingen tegen:
kortsluiting
oververhitting
overbelasting
ompoling
De acculader ist een laadtoestel met IU-karakteristiek.
5.2
Indicaties en bedieningselementen
De acculader bezit de volgende indicaties en
bedieningselementen:
Pos. in
afb. 7,
pag. 5
1
2
3
118
Element
Rode LED
„Error"
Blauwe laadindicatie
„Charge Status"
Schakelaar
„0/I"
Verklaring
Er brandt een LED als de accuklemmen
omgepoold aangesloten zijn.
De laadindicatie bestaat uit drie LED's
en geeft de acculading weer. Hoer meer
LED's branden, hoe hoger de laad-
toestand is.Als de drie LEDs samen
branden, is de accu volledig opgeladen.
Schakelt de acculader in („I") of uit („0").
IU6, IU8, IU12