Ingebruikname Van Het Model; A) Plaatsen En Aansluiten Van De Vliegaccu; B) Instellen Van Het Zwaartepunt; C) Instellen Van De Roeruitslagen - Reely SKY X-Trema 330L Bedienungsanleitung



9. Ingebruikname van het model

a) De vliegaccu plaatsen en aansluiten
De vliegaccu wordt na het verwijderen van de cockpit in de romp voor de vleugelstekker geplaatst en met klittenband vastgemaakt. De exacte positie van de
accu wordt door het zwaartepunt bepaald.
Let op een voldoende fixering van de accu opdat bij het acrobatisch of 3D-vliegen de accu niet loskomt en schade kan veroorzaken en/of het model
omwille van een belangrijke zwaartepuntverschuiving niet meer bestuurbaar is en neerstort.

b) Instellen van het zwaartepunt

De vliegaccu moet zo op de accuglijgoot met klittenband worden
aangebracht, dat het zwaartepunt zich ca. 30 tot 33% achter de neusbalk
van de vleugel bevindt.
Markeer hiertoe aan de wortelribben van de vleugels met een stift de
betrokken positie van het zwaartepunt.
Ondersteun vanaf de onderkant het in elkaar gezette vliegklare model
op de meetpunten met de wijsvingers van uw linker- en rechterhand (of
een overeenkomstige voorziening).
Bij een correct zwaartepunt dient het model een licht naar voren gebo-
gen positie aan te nemen.
Belangrijk!
Meet het zwaartepunt steeds met de cabinekap
aangebracht.
Bepaal voorafgaand aan de eerste vlucht het zwaartepunt
op ca. 30% diepte.
Het optimale zwaartepunt kan dan steeds opnieuw
vliegend worden verkregen en optimaal ingesteld.
Tip uit de praktijk:
Markeer bij het optimale zwaartepunt de accu en ook een plaats op de romp, vb. met een watervaste stift). Zo hoeft u na een accuwisseling niet steeds het
zwaartepunt opnieuw te bepalen.

c) Instellen van de roeruitslagen

Bij een correcte bouwuitvoering en zenderinstelling moeten de roeren de volgende uitslagwaarden uitwijzen. De waarden tussen haakjes worden voor het 3D-
vliegen aanbevolen.
Rolroer 20° (40°) naar boven
Hoogteroer 15° (40°) naar boven
Richtingsroer 25° (45°) naar links
Let op!
De aangegeven waarden geven de onderste en de bovenste grenswaarden van de roeruitslagen weer. Naargelang uw persoonlijke stuurgewoonte
kunt u de uitslagen individueel aanpassen.
Als u voor uw model een computergestuurde afstandsbediening gebruikt, dan kunt u de waarden eenvoudig met de zender instellen.
Als u een gewone afstandsbediening gebruikt, moet u de waarden instellen door het verwisselen van de schuifstangen op de roerhoorns van de
servo's resp. roerkleppen.
20° (40°) naar beneden
15° (40°) naar beneden
25° (45°) naar rechts
Afb. 10
63