Veiligheidsinstructies
2.2
Veiligheid bij de elektrische aansluiting van het
toestel
!
WAARSCHUWING!
• Gebruik altijd geaarde en door aardlekschakelaars beveiligde stop-
contacten.
• Leg de leidingen zo aan, dat ze niet door deuren of motorkappen
beschadigd kunnen raken.
Geplette kabels kunnen tot levensgevaarlijke verwondingen leiden.
!
VOORZICHTIG!
• Installeer de leidingen zodanig dat er niet over gestruikeld kan wor-
den en beschadiging van de kabel uitgesloten is.
2.3
Veiligheid bij het gebruik van het toestel
D
GEVAAR! Levensgevaar door stroomschok!
• Blanke leidingen nooit met blote handen aanraken. Dit geldt vooral bij
gebruik op het wisselstroomnet.
• Om bij gevaar het toestel snel van het elektricieitsnet te kunnen los-
koppelen, moet het stopcontact zich in de buurt van het toestel bevin-
den en gemakkelijk toegankelijk zijn.
!
VOORZICHTIG!
• Gebruik het toestel niet
– in een zouthoudende, vochtige of natte omgeving
– in de buurt van agressieve dampen
– in de buurt van brandbare materialen
– in explosieve omgevingen
• Let er voor de ingebruikneming op dat de toevoerleiding en de stek-
ker droog zijn.
• Onderbreek bij werkzaamheden aan het toestel altijd de stroomtoe-
voer.
• Let erop dat ook na het activeren van de veiligheidsinrichting (zeke-
ring) delen van het toestel onder spanning kunnen blijven staan.
• Maak geen kabels los als het toestel nog in gebruik is.
A
LET OP!
• Let op een goede ventilatie.
68
BC100, BC200
NL