Gebruiksaanwijzing - Ariston 21 RFFI-RI Benutzerhandbuch

2. GEBRUIKSAANWIJZING

L
C
E
G
H
6 - BE
Belangrijk
De installatie, de eerste inbedrijfname, de afregeling en het onderhoud van de ketel moe-
ten volgens de gebruiksaanwijzingen en uitsluitend door erkende monteurs worden uitge-
voerd. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen,
waarvoor de fabrikant niet verantwoordelijk kan worden gesteld.
Gebruik
Als de ketel binnenshuis wordt gemonteerd moet u controleren of men de schikkingen is
nagekomen t.a.v. luchttoevoer en ventilatie van het vertrek waarin de installatie is gein-
stalleerd.
Controleer geregeld de druk van de installatie op de manometer "L" en verzeker u ervan
dat bij een koude installatie de druk tussen de 0,5 en 1,5 bar ligt (blauw gedeelte op de
schaal). Als de druk onder het minimumniveau ligt, is het noodzakelijk hem weer terug te
voeren door middel van de vulkraan aan de onderzijde van de ketel. Wanneer de druk weer
op het gemiddelde niveau ligt van 1 bar dient u het kraantje weer te sluiten. Als drukver-
laging vaker voorkomt, is er waarschijnlijk een waterlek in de installatie. In dit geval dient
een monteur dit te komen repareren.
Raadgevingen
- Als het water nogal hard is wordt aangeraden om een waterontharder in het systeem te
zetten, zodat er minder kalkaanslag zal optreden in de warmtewisselaars van de ketel.
Op die manier verkrijgt men een beter rendement met minder onderhoud.
- Als men de ketel voor lange tijd niet
denkt te gebruiken, dan moet men de elektrische spanning afzetten en de externe gask-
raan dichtdraaien.
Verwacht men lage temperaturen, dan moet men ketel en leidingen leeg laten lopen om
te voorkomen dat ze kapot kunnen vriezen.
- Voor een beter comfort en om energie te besparen wordt aangeraden om een
kamerthermostaat te installeren, eventueel met een programmeerklok.
- Men mag de gelakte en de plastic onderdelen alleen met water en neutrale detergen-
ten schoonmaken, niet met alcoholhoudende schoonmaakmiddelen.
Ontstekingsprocedure
Open de gaskraan onder de ketel.
Druk op schakelaar "A", de groene led "B" zal nu aan gaan om aan te duiden
B
dat de ketel electrisch gevoed wordt. (ON) en de antivorstbescherming zal actief
zijn. Drukt men op schakelaar "C" dan zal de groene led "D" aangaan, de
kamerthermostaat (indien geïnstalleerd) en het tijdsprogramma vragen om
verwarming zodat de ontstekingsprocedure van de brander wordt opgestart.
Indien de brander na ongeveer 7 seconden nog niet aan is, dan zullen de veili-
D
gheidsvoorzieningen van de ketel de gastoevoer afsluiten en de rode led "F" aan-
zetten. Om de ketel te resetten moet men de resetknop "E" indrukken en weer
loslaten zodat de rode led "F" uit gaat. Indien de rode led "F" weer aangaat kan
men nog controleren dat de gaskraan open staat maar anders moet men bij
aanhoudende blokkering contact opnemen met het bevoegde Servicecentrum.
F
Afregeling verwarming
Men kan de temperatuur van het CV water regelen door aan knop "G" te draaien.
De knop "G" kan tussen standen 1 en 5 worden gezet, tot de blokkering in de
stand "ECO"; men kiest zo temperaturen tussen 30 °C en 65 °C en bespaart zo
energie. Om hogere temperaturen te krijgen moet men aan de schroef voor de
beperking van de verwarmingstemperatuur "H" draaien (90 ° met de klok mee,
zoals in de afbeelding). De knop "G" kan nu vrij draaien tot aan de positie
"MAX", dit komt overeen met een temperatuur van ongeveer 80 °C.