BEELD INSTELLING
Zie "Het menu van de TV gebruiken" (zie pagina 23) voor
meer gegevens over de menuweergave.
BEELD INSTELLING
INSTELLING
KONTRAST
HELDERHEID
SCHERPTE
KLEUR
TINT NTSC
TINT
TERUG
TV
OK
D0014-NL
INSTELLING
U kunt kiezen uit een van drie INSTELLINGs om de
beeldinstelling automatisch uit te laten voeren.
HELDER:
Verhoogt het contrast en de scherpte.
STANDAARD:
Standaardiseert de beeldinstelling.
ZACHT:
Vermindert het contrast en de scherpte.
Beeldinstelling
U kunt de beeldinstellingen van iedere INSTELLING-
instelling naar wens veranderen.
KONTRAST:
U kunt het beeldcontrast naar wens instellen.
2 : lager
3 : hoger
HELDERHEID:
U kunt de beeldhelderheid naar wens instellen.
2 : donkerder
3 : helderder
SCHERPTE:
U kunt het beeldscherpte naar wens instellen.
2 : zachter
3 : scherper
KLEUR:
U kunt de beeldkleur naar wens instellen.
2 : lichter
3 : dieper
TINT NTSC:
U kunt de beeldtint naar wens instellen.
2 : roodachtig
3 : groenachtig
• De instelling TINT NTSC (beeldtint) kan alleen worden
gewijzigd als het kleursysteem NTSC 3.58, NTSC 4.43
of een signaal van de EXT-4-terminal is.
Bediening is echter niet mogelijk als de PIP-functie van
het hoofdbeeld ingesteld staat op EXT-4.
De standaardinstellingen voor elke INSTELLING
herstellen:
Druk op de blauwe toets.
• Hiermee worden de door u gekozen beeldinstellingen in
de INSTELLING-instelling teruggezet naar de
standaardinstellingen en in de INSTELLING-instelling
opgeslagen.
24
HELDER
NORMAAL
STANDAARD
TINT
U kunt een van de drie instellingsstanden TINT kiezen (drie
verschillende wittonen) om de witbalans van het beeld af te
stellen. Aangezien wit als referentie voor alle andere
kleuren wordt gebruikt, beïnvloedt wijziging van de TINT-
modus de kleurweergave van alle andere kleuren in het
scherm.
KOEL:
Een blauwachtig-wit. Bij het kijken naar heldere beelden
met deze modus krijgt u een levendiger en helderder beeld.
NORMAAL:
De normale witte kleur.
WARM:
Een roodachtig-wit. Als u met deze modus naar films kijkt,
krijgt u karakteristieke filmkleuren.