Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetsnoeren op beschadiging(en). Voer
in geen geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd
enz.) is. De meetleidingen hebben een slijtage-indicator. Bij schade wordt een witte isoleerlaag
zichtbaar. Het meetaccessoire mag niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitin-
gen/meetpunten tijdens de meting niet (ook niet indirect) aanraakt. Pak tijdens het meten niet
boven de voelbare handgreepmarkeringen op de meetstiften vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! /
energierijke overspanningen!). Zorg ervoor, dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, het
meetapparaat resp. de meetdraden, schakelingen en schakeldelen, enz. absoluut droog zijn.
Vermijd gebruik van het apparaat in de direct omgeving van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het toestel
niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan
uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer werkt en
- het apparaat langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
- het apparaat tijdens transport te zwaar is belast.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruim-
te is gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde om-
standigheden beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed
zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
73