11. INGEBRUIKNAME
Eerst moet de voedingsspanning worden aangesloten.
De laagspanningsstekker (holle stekker) dient altijd eerst met de DC-ingangsbus van het
laadapparaat aan de aansluitkabel van de netadapter te worden verbonden. Dan moet de
netadapter met een overeenkomstige contactdoos worden verbonden.
Als alternatief voor de meegeleverde adapter kunt u voor de voeding van het
laadapparaat ook een geschikte voertuigadapter gebruiken (niet meegeleverd,
afzonderlijk te bestellen) die een uitgangsspanning van 12 V/DC levert en over een
uitgangsvermogen van 21 W beschikt.
Op het scherm verschijnt gedurende ca. twee seconden de aanduiding:
CM2016
================
SELFTEST RUNNING
Gedurende deze tijd voert het laadapparaat een zelftest uit en controleert daarbij ook of er
ev. beschikbare accu's in het apparaat zitten.
Vervolgens is het laadapparaat bedrijfsklaar.
Zonder geplaatste accu's verschijnt nu de gebruiksklaar-indicatie:
1
2
--- ---
--- ---
A
---
CM2016
De indicatoren „1" tot „4" staan voor de vier ronde cel acculaadschachten, „A" en „B" voor
de beide 9 V-blokacculaadschachten. Daarbij beantwoordt de plaats op het display aan de
plaats van de acculaadschachten op het laadapparaat.
3
4
B
---
95