Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden
uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Controleer of de gashendelvergrendeling en de gashendel goed
werken uit veiligheidsoogpunt.
Controleer of de stopschakelaar werkt.
Controleer of de messen niet bewegen bij stationair lopen of wanneer
de choke in de startgasstand staat.
Controleer of de messen onbeschadigd zijn en geen barsten of andere
beschadigingen vertonen. Vervang de messen als dat nodig is.
Controleer mesbeschermkap op beschadigingen en barsten. Een
beschadigde mesbeschermkap moet altijd vervangen worden.
(327HDA65)
Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig.
Controleer of de handbescherming niet beschadigd is. Vervang een
beschadigde bescherming. (327HDA65, 327HE3)
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn.
Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen.
Controleer de starter en het starterkoord.
Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn.
Maak de bougie uitwendig schoon. Verwijder hem en controleer de
afstand tussen de elektroden. Stel de afstand in op 0,5 mm of vervang
de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Maak het koelsysteem van de machine schoon.
Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoon of vervang
het (geldt alleen bij geluiddempers zonder katalysator).
Maak de buitenkant van de carburateur en de directe omgeving van de
carburateur schoon.
Vul het versnellingshuis met smeermiddel. Doe dit steeds na ongeveer
60 bedrijfsuren.
Controleer of de bouten die de messen bijeenhouden nog goed
vastzitten.
Maak de brandstoftank schoon.
Controleer of het brandstoffilter niet is verontreinigd en of de
brandstofleiding geen barsten of andere defecten vertoont. Vervang
indien dit noodzakelijk is.
Controleer alle kabels en aansluitingen.
Controleer de koppeling, de koppelingsveren en koppelingstrommel op
slijtage. Laat indien nodig bij een erkende servicewerkplaats
vervangen.
Vervang de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring
heeft.
Controleer het vonkenopvangnet van de geluiddemper en maak het
eventueel schoon (geldt alleen bij geluiddempers met katalysator).
Om brandgevaar te verminderen, dient u vuil, blad en overtollig
smeermiddel enz. van de geluiddemper en motor te verwijderen.
ONDERHOUD
Dagelijks
Wekelijks
onderhoud
onderhoud
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Maandelijks
onderhoud
X
X
X
X
X
X
X
Dutch – 75