NL
1 Veiligheidsmaatregelen
Veiligheids-
maatregelen
50
over de stroomvoorziening
• Voor u het apparaat aansluit op uw stroomtoevoer, dient u erop te letten dat
de netspanning, die op het typeaanduidingsplaatje staat aangegeven
overeenkomt met die van uw stroomnet.
• Gebruik het toestel niet als het snoer of de stekker beschadigd is, als het niet
perfect functioneert, als het op de grond of in het water gevallen is.
• Indien u een beschadiging constateert, moet het toestel worden afgevoerd
of door een geautoriseerd servicepunt worden gerepareerd. In geval van
storingen repareert u het apparaat niet zelf, omdat daardoor iedere aan-
spraak op garantie vervalt.
• Steek de stekker alleen in het stopcontact als het toestel uitgeschakeld is.
• Neem de netstekker niet vast als u in het water staat en neem de stekker
altijd met droge handen vast.
• Grijp niet naar een apparaat dat in het water is gevallen. Trek onmiddellijk
de netstekker los.
• Houd het toestel inclusief het netsnoer uit de buurt van hete oppervlakken,
open vuur en overige warmtebronnen.
• Positioneer het netsnoer zo, dat er geen gevaar voor vallen bestaat.
• Schakel alle functies na het gebruik uit en trek de stekker uit het stopcon-
tact.
• Trek om het apparaat los te koppelen van het elektriciteitsnet altijd de net-
stekker uit het stopcontact. Trek nooit aan het netsnoer!
• Draag, trek of draai het toestel nooit bij de stroomkabel of klem deze kabel
niet in. Wikkel het snoer niet om het apparaat.
voor bijzondere personen
• Dit toestel is niet bestemd om door personen (inclusief kinderen) met
beperkte fysieke, sensorische of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan
ervaring en/of kennis gebruikt te worden, tenzij ze door een voor hun
veiligheid bevoegde persoon gecontroleerd worden of tenzij ze van deze
persoon instructies kregen hoe het toestel gebruikt moet worden.
• Kinderen moeten in het oog gehouden worden om er zeker van te zijn dat ze
niet met het toestel spelen.
• De eerste toepassing kan de ogen vermoeien of hoofdpijn veroorzaken. Dat
is normaal en gaat snel voorbij. Indien deze symptomen blijven optreden,
raadpleegt u dan een arts en gebruik het toestel niet meer.
• Spreek voor gebruik met uw arts, indien u
— onder zware depressies leidt of geleden hebt,
— overgevoelig reageert op licht
— lijdt aan een aandoening aan de ogen,
— bepaalde medicijnen inneemt, zoals psychofarmaca of malaria-
preparaten of
— lijdt aan hoge bloeddruk.
• Spreek met uw arts, wanneer het gebruik van het apparaat leidt tot hyper-
activiteit, uitputting, depressies, onrust, slaapstoringen of andere gezond-
heidsklachten. Stop in dat geval meteen met het gebruik van het toestel.