nl
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed
■
te ventileren ruimte plaatsen!
Het apparaat niet direct in de zon of in
de buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Een nisdiepte van 560 mm
■
aanhouden.
Een kleinere nisdiepte leidt tot een
hoger energieverbruik.
De be- en ontluchtingsopeningen van
■
het apparaat nooit afdekken.
Om te voorkomen dat bij stroomuitval
■
of een storing de levensmiddelen
snel verwarmd worden: de koude-
accu's direct op de levensmiddelen in
het bovenste vak leggen.
Deuren van het apparaat zo kort
■
mogelijk openen!
Hoe korter de deur van het apparaat
openstaat, des te minder is
de ijsvorming op de vriesroosters.
Diepvrieswaren in de koelruimte
■
leggen om ze te ontdooien en de kou
van de diepvrieswaren gebruiken
om andere levensmiddelen te koelen.
Een laag rijp of ijs in de
■
diepvriesruimte regelmatig laten
ontdooien.
Een laag rijp of ijs vermindert de
afgifte van koude aan de
diepvrieswaren en verhoogt
het energieverbruik.
76
Om een verhoogd stroomverbruik te
■
vermijden, dient de achterkant van
het apparaat af en toe gereinigd te
worden.
De ordening van de uitrustingsdelen
■
heeft geen invloed op de
energieopname van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
De inbouwnis met behulp van een
waterpas stellen. Gebruik hiervoor
de schroefvoetjes van de nis of
leg er iets onder.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.