nl Storingen, wat te doen?
3
Storingen, wat te doen?
Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat
e d o e n ?
S t o r i n g e n , w a t t
u de klantenservice belt.
De temperatuur wijkt erg af van de instelling.
Geen enkele indicatie brandt.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
De zekering is geactiveerd.
De stroom is uitgevallen.
De indicatie geeft E... aan.
De elektronica heeft een fout geconstateerd.
Het apparaat koelt niet, de indicatie en verlichting branden.
Presentatielicht ingeschakeld.
Het is te warm of koud in het verskoelvak.
De standaardinstelling is te hoog of te laag inge-
steld (bijv. bij vorst in het verskoelvak).
--------
86
Apparaat 5 minuten uitschakelen.
~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking
stellen" op pagina 80
Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur
na een paar uur opnieuw controleren.
Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur
de volgende dag opnieuw controleren.
Stekker in het stopcontact steken.
Zekeringen controleren.
Controleren of er stroom is.
Contact opnemen met de servicedienst.
~ "Servicedienst" op pagina 87
Zelftest starten.
~ "Zelftest apparaat" op pagina 87
Na afloop van het programma schakelt het apparaat
weer over op het normale gebruik.
U kunt de temperatuur in het verskoelvak 3 standen
warmer of kouder instellen. Als de temperatuur in
het koelvak op stand 0 is ingesteld, heeft het vers-
koelvak een temperatuur van omstreeks 0 °C.
Toets super Vriesvak indrukken en ingedrukt
1.
houden totdat de indicatie Temperatuur koelvak
knippert.
Toets + / – indrukken om de instelling te wijzi-
2.
gen.
Stand –3 is de koudste instelling.
Stand +3 is de warmste instelling.
Na een minuut wordt de ingestelde stand opge-
slagen.