2. trIMMeN VAN De BeSturINg:
De correcte trimming is basisvoorwaarde voor een onberispelijk vaargedrag van de boot. De regeling is eenvoudig, vereist echter een beetje geduld en gevoel. Gelieve de volgende instructies
nauwkeurig in acht te nemen: de snelheidsregelaar voorzichtig naar u toe trekken en de boot starten.
Wanneer de boot vanzelf
naar rechts vaart...
Als de boot vanzelf snel of langzaam naar rechts vaart draait u zolang de links/rechts-trimming
tegen de wijzers van de klok in, tot de boot rechtuit vaart.
3. BeSturINg VAN De Boot:
4. VerBIND Het MoDeL Met De AFStANDSBeDIeNINg:
De boot is op de fabriek reeds met uw afstandsbediening verbonden. Ga als volgt te werk indien de verbinding moet worden hersteld:
1. Schakel de boot en de afstandsbediening uit.
2. Schakel de afstandsbediening in.
3. Schal uw boot in en de verbindingsknop op de ontvanger in (met een dun houten staafje, bijv. tandenstoker o. i. d.).
4. Na enkele seconden is de verbinding to stand gebracht en kunt u gaan varen.
5. ALgeMeNe rIjtIPS:
• Stuur bij hoge snelheden niet te hevig, zodat de boot niet kentert.
• Duw de boot altijd eerst een beetje van de oever weg.
• Bij de keuze van een geschikt vaarwater de windrichting en de grootte van het meer in
acht nemen.
• Er wordt niet aanbevolen, om de boot in stromende wateren zoals rivieren en beken te
laten varen.
• Laat de boot nooit in de omgeving van zwemmende mensen, dieren of echte boten varen,
om een gevaar voor aanvaringen en schade uit te sluiten.
• Houd de boot altijd in het oog en kijk niet naar de afstandsbesturing!
• Verlangzaam de snelheid en stuur tegen, van zodra de boot in ongewenste richtingen afdrijft.
• Om een bocht te varen volstaat het vaal al, om de servobesturing heel eenvoudig in de betref
fende richting te sturen. Bij de eerste vaarpogingen neigt men ertoe, om de boot te hevig te
besturen. Servobesturing en snelheidsregelaar dienen altijd langzaam en voorzichtig te worden
bewogen. In geen geval snel of rukachtig.
• Beginners dienen na de trimming eerst te leren om de afstandsbediening te beheersen.
De boot dient in het begin niet absoluut snel en vlot varen.
• Gelieve deze handleiding te bewaren.
• De bestuurder mag deze boot alleen overeenkomstig de gebruiksinstructies in deze bedienings
handleiding gebruiken.
• Schakel het elektronisch systeem van de boot en de afstandsbesturing uit, wanneer deze
niet gebruikt worden.
• Haal de batterijen uit de afstandsbesturing en uit de boot, wanneer deze niet worden gebruikt.
• Houd de boot altijd in het oog, om de controle er over niet te verliezen.
• Van zodra de afstandsbesturing niet meer betrouwbaar functioneert dienen nieuwe batterijen
te worden ingelegd.
• Personen zonder kennis in de omgang met modelboten raden wij de eerste ingebruikname aan,
ondersteund door een ervaren persoon.
• Geadviseerd wordt om de cockpit-opening vóór het varen met kleeftape waterdicht af te
plakken. Op die manier kan er bij een overslaande golf geen water het model binnendringen.
Gas geven: Om te starten
trekt u de snelheidsregelaar
voorzichtig naar u toe.
Naar links varen: Om bochten
naar links te varen draait u de
snelheidsregelaar voorzichtig
naar links, voor zover de boot
met de achtersteven naar u
is gericht.
Aanwijzingen voor veilig rijden
6. geScHIkte WAtereN:
De wateren, waarin de boot wordt gevaren, dienen de volgende criteria te vervullen:
1. Bij de keuze van geschikte wateren op grootte, diepte en windrichting letten. De boot dient
2. In het water/de zone mogen geen hindernissen voorhanden zijn, dus vooral zonder planten,
Let oP:
Voor boten en raceboten die in open water worden bestuurd geldt een verzekeringsplicht.
Gelieve met uw verzekeraar voor burgerlijke aansprakelijkheid te spreken en overtuig u
ervan, dat uw nieuwe en voorhanden modellen in deze verzekering zijn inbegrepen. Laat u
deze bevestiging schriftelijk geven en bewaar de bevestiging goed.
Het model beschikt over een achteruit-functie. Omdat de aandrijving bij raceboten altijd zeer
krachtig gedimensioneerd is, kan deze het model bij langdurig en op volle kracht achteruit
varen omlaag trekken en zo onder water geraken. Daarom de achteruit-functie altijd slechts
heel kort en met laag toerental gebruiken. Het waterdicht afplakken van de cockpit biedt hier
extra bescherming en het gevaar van zinken bij achteruit varen wordt daardoor nagenoeg
geminimaliseerd.
Wanneer de boot vanzelf
naar links vaart...
Als de boot vanzelf snel of langzaam naar links vaart draait u zolang de links/rechts-trimming
met de wijzers van de klok mee, tot de boot rechtuit vaart.
StoP
principieel alleen in zoet water en staande wateren te worden gevaren, dus niet in rivieren,
beken of in zout water.
drijfgoed, dieren of zwemmende mensen.
Stoppen/remmen: Om te
stoppen of te remmen laat
u de snelheidsregelaar voor
zichtig los.
Naar rechts varen: Om
bochten naar rechts te varen
draait u de snelheidsregelaar
voorzichtig naar rechts, voor
zover de boot met de achter
steven naar u is gericht.
19