d) Schermverlichting instellen
Selecteer met de functieknoppen „F1" of „F3" de functie „Backlight". De geselecteerde functie wordt met een balk
gemarkeerd.
Druk op de knop „F2" om de keuze te bevestigen. In het volgende menu kan de schermverlichting in
7 stappen worden ingesteld. De stap wordt via een balkenaanduiding weergegeven. Met de knoppen „F1" en „F3"
kan de helderheid worden gewijzigd.
Bevestig de instelling met de knop „F2" (OK). Het scherm schakelt naar het hoofdmenu terug.
e) geluidssignaal instellen
Selecteer met de functietoesten „F1" of „F3" de functie „Buzzer". De geselecteerde functie wordt met een balk
gemarkeerd.
Druk op de knop „F2" om de keuze te bevestigen. In het volgend menu kan het geluidssignaal voor toetsendruk en
alarm worden ingesteld. Met de knoppen „F1' en „F3" gebeurt de selectie voor toetsentoon „Button" en alarmtoon
„Alarm". Met knop „F2" kan de functie worden in- en uitgeschakeld (aanduiding „On" = aan, aanduiding „Off" = uit.
Druk op de knop „MODE". Het scherm schakelt naar het hoofdmenu terug.
f) Schermcontrast instellen
Selecteer met de functieknoppen „F1" of „F3" de functie „Contrast". De geselecteerde functie wordt met een balk
gemarkeerd.
Druk op de knop „F2" om de keuze te bevestigen. In het volgend menu kan het schermcontrast van 30 tot 99%
worden ingesteld. Met de knoppen „F1" en „F3" kan het contrast worden gewijzigd.
Bevestig de instelling met de knop „F2" (OK). Het scherm schakelt naar het hoofdmenu terug.
g) tijd voor de automatische uitschakeling instellen
Selecteer met de functieknoppen „F1" of „F3" de functie „APO Time". De geselecteerde functie wordt met een balk
gemarkeerd.
Druk op de knop „F2" om de keuze te bevestigen. In het volgend menu kan de tijd voor automatische
uitschakeling van 7 tot 60 seconden worden ingesteld. Met de knoppen „F1" en „F3" kan de tijd worden gewijzigd.
Bevestig de instelling met de knop „F2" (OK). Het scherm schakelt naar het hoofdmenu terug.
De tijd voor de automatische uitschakeling loopt van zodra er geen enkele knop meer wordt ingedrukt (meetknop of
functieknoppen). De automatische uitschakelfunctie is uitsluitend bij continu meten gedeactiveerd.
Na het uitschakelen gaan alle automatisch bepaalde gegevens (huidige meetwaarde/min/max/avg/
dif) verloren. De vooringestelde systeem- en alarminstellingen en de geheugenplaatsen (1 - 30) blijven
behouden.
84