As
De aslade kan het eenvoudigst worden leeggehaald door een vuilniszak over de lade heen te trekken,
deze om te keren en daarna weer voorzichtig uit de zak te halen. De as kunt u bij het dagelijks huisvuil
storten.
Denk er aan dat er zelfs 24 uur nadat het vuur in de kachel gedoofd is, gloeiende deeltjes
in de as kunnen zitten!
Isolatie
Het effectieve maar poreuze isolatiemateriaal van de brandkamer kan mettertijd slijten of beschadigd raken.
Het barsten van het isolatiemateriaal heeft geen gevolgen voor de werking van de kachel. Het materiaal
dient echter vervangen te worden zodra de slijtage de helft van de oospronkelijke dikte overschrijdt.
Automaat (Tekening G)
HWAM 3110, 3120, 3130: Verwijder de bovenplaat. Draai de schroef die de zijwanden bij elkaar houdt
los en verwijder deze. Maak de schroef die de linkerzijwand op zijn plaats houdt iets losser, maar verwijder
deze niet. Til de linkerzijwand ca. 10 mm naar boven en trek deze weg van de kachel, zodat de zijwand
loskomt van de geleidingspennen in de bodemplaat van de kachel. Herhaal dit met de rechterzijwand. Maak
de 4 inbusschroeven aan de achterzijde van het warmteschild los en verwijder ze. Til het warmteschild
iets op en trek het van de kachel.
HWAM 3220: Til de stenen topplaten van de kachel. Til de achterplaat naar boven en trek deze weg van
de kachel, zodat de achterplaat los komt van de geleidepennen in de bodemplaat van de kachel. Maak de
4 inbusschroeven aan de achterzijde van het warmteschild los en verwijder ze. Til het warmteschild iets
op en trek het van de kachel.
HWAM 3110, 3120, 3130, 3220: Controleer de uitgangspositie van de voelarm. Het uitgangspunt bij een
koude kachel is ca. 30° boven waterpas. De voelarm moet gemakkelijk meegeven als u er tegen duwt,
zowel bij een koude als warme kachel. Bij een stijgende of dalende temperatuur, mag de voelarm niet
haperen. De platen met luchtkleppen moeten droog en schoon zijn en zonder moeite in elkaar schuiven.
De regelstangen en schuifplaat moeten eventueel met WD40 (nooit met olie) worden gesmeerd.
HWAM 3110, 3120, 3130: Plaats de bodem van het warmteschild tussen de kachel en de geleidingspennen
achter op de bodemplaat van de kachel en duw de bodem naar de kachel toe. Schroef het warmteschild
weer vast met de 4 inbusschroeven. Plaats de rechterzijwand op de geleidingspennen op de bodemplaat
van de kachel en duw de zijwand naar de kachel toe. Til de zijwand op en druk deze voorzichtig naar
binnen tot hij achter de schroef bovenaan op zijn plaats valt. Draai de schroef weer vast. Herhaal dit
met de linkerzijwand. Draai ten slotte de schroef die beide zijwanden bij elkaar houdt weer vast. Leg de
bovenplaat terug op de kachel.
HWAM 3220: Plaats de bodem van het warmteschild tussen de kachel en de geleidingspennen achter op
de bodemplaat van de kachel en duw de bodem naar de kachel toe. Schroef het warmteschild weer vast
met de 4 inbusschroeven. Plaats de achterplaat op de geleidepennen achter op de bodemplaat van de
kachel. Druk de achterplaat vervolgens naar de kachel toe. Til de achterplaat op en druk deze voorzichtig
naar binnen tot hij op zijn plaats valt. Leg de stenen topplaten weer boven op de kachel.
28