Synchroniseren bij analoge koppeling
Diagnosemodus B
Diagnosemodus B test de functie van het gaspedaal.
➤ Trek de handrem aan.
➤ Schakel de schakelbak in zijn vrij resp. de automatische versnellingsbak in de
neutrale stand of parkeerstand.
➤ Druk de SET-toets in en houd deze ingedrukt.
➤ Start de motor.
➤ Als de motor draait, laat u de SET-toets los.
➤ Schakel nu de snelheidsregelaar met de ON/OFF-toets op het
bedieningselement in.
✓ De LED in het bedieningselement brandt.
A
LET OP!
Laat de motor niet met overtoeren draaien.
➤ Voor het verhogen van het motortoerental drukt u de SET-toets in en houdt
u hem ingedrukt.
✓ Het motortoerental stijgt langzaam.
➤ Voor het verlagen van het motortoerental drukt u de RES-toets in en houdt u
hem ingedrukt.
✓ Het motortoerental daalt langzaam.
➤ Om het motortoerental weer tot het stationaire toerental te laten dalen,
– trapt u de rem of de koppeling in of
– drukt u de ON/OFF-toets in op het bedieningselement.
➤ Voor het verlaten van de diagnosemodus schakelt u het contact uit.
I
INSTRUCTIE
Om veiligheidsredenen kan het motortoerental slechts met 66 % van de
maximumwaarde worden verhoogd.
Diagnosemodus C
De diagnosemodus C controleert het snelheidssignaal resp. het toerentalsignaal.
➤ Druk de SET-toets in en houd deze ingedrukt.
➤ Start de motor.
248
MS880
NL