11
Storing, oorzaak en oplossing
Storing
X-zone 5000 kan niet worden geladen.
Accucapaciteit is laag.
Geen draadloze verbinding tussen de
X-zone 5000.
Kabelverbinding functioneert niet.
Alarmcontact schakelt niet.
Pompmodus functioneert niet.
Pompstoring tijdens gebruik.
Flowtest is mislukt.
Dräger X-zone 5000
Oorzaak
Stekker van het laadapparaat maakt
geen goed contact met de X-zone 5000.
Inductie laden functioneert niet, omdat de
afstand tussen X-zone 5000 en lader te
groot is.
Accu is niet geheel opgeladen.
Accu niet regelmatig geladen.
Buitentemperatuur is zeer laag.
Buitentemperatuur is zeer hoog.
Accu is defect.
Inductie laden functioneert slecht, omdat
de afstand tussen X-zone 5000 en lader
te groot is.
Draadloze verbinding is niet geactiveerd. Draadloze verbinding met behulp van de
De afzonderlijke X-zone 5000 staan ver
van elkaar verwijderd.
Draadloze verbinding wordt door
industriële omgeving moeilijker: bijv.
stalen wanden.
X-zone 5000 wordt afgedekt door
geleidend materiaal (bijv. metaalgaas).
Netnummer van X-zone 5000 is
verschillend.
Draadloze frequentie van X-zone 5000 is
verschillend.
Kabelstekker niet juist ingestoken,
kabelbezetting foutief of kabelbreuk.
Kabelstekker niet juist ingestoken,
kabelbezetting foutief of kabelbreuk.
Verkeerde houder (diffusie) geplaatst.
Condensatie in koude en vochtige
aanzuiglucht.
Pomp buiten het gespecificeerde bereik. Pomp door DrägerService laten
Flowtest werd niet uitgevoerd.
Houder (pomp) is niet juist geplaatst.
Storing, oorzaak en oplossing
Oplossing
let erop dat de stekker van het
laadapparaat goed is ingestoken.
Accu-LED controleren.
Afstand controleren, evt. vervuiling
verwijderen.
Accu minimaal 8 h – 12 Ah, 14 h – 24 Ah
laden.
Accu ook in uitgeschakelde toestand
regelmatig, minstens om de 2 maanden
opladen.
X-zone 5000 opwarmen.
Eventueel beschermkast gebruiken.
Accu door DrägerService laten
controleren.
Afstand controleren, evt. vervuiling
verwijderen.
PC software Dräger CC-Vision activeren
(zie hoofdstuk 10 op pagina 184).
De verschillende X-zone 5000 dichter bij
elkaar zetten.
Additionele apparaten in de lijn plaatsen.
X-zone 5000 hoger opstellen, indien
nodig sokkel (bestelnr. 83 20 645)
gebruiken.
De verschillende X-zone 5000 dichter bij
elkaar zetten.
Additionele apparaten in de lijn plaatsen.
X-zone 5000 met communicatiekabel
verbinden (zie hoofdstuk 5 op
pagina 177).
Let erop dat de apparaten vrijstaan.
X-zone 5000 met hetzelfde netnummer
gebruiken. Het netnummer kan met
behulp van de PC software Dräger CC-
Vision worden geconfigureerd (zie
hoofdstuk 10 op pagina 184).
Meerdere X-zone 5000 met dezelfde
radiofrequentie gebruiken.
Kabelaansluiting, -bezetting controleren.
Let erop dat de kabelstekker goed is
ingestoken.
Kabelaansluiting, -bezetting controleren.
Let erop dat de kabelstekker goed is
ingestoken.
Houder (pomp) plaatsen.
Slangenset voor watervallen (bestelnr.
83 21 527) gebruiken.
controleren.
Flowtest uitvoeren, evt. opnieuw
uitvoeren.
Houder (pomp) opnieuw plaatsen en er
op letten dat deze vastzit.
185