Voordat u uw oven inschakelt, kiest u het
verwarmingssysteem dat u wilt gebruiken.
Inschakelen:
1. Stel de functiekeuzeknop in op het
gekozen systeem.
2. Stel de temperatuurkeuzeknop in op de
gewenste temperatuur (zie bak- en
bradtabel).
De ingestelde temperatuur wordt
automatisch geregeld.
Het rode controlelampje gaat branden
wanneer de oven wordt ingeschakeld en
bij het naverwarmen.
Uitschakelen:
Om de oven uit te schakelen, draait u de
temperatuurkeuzeknop en de
functiekeuzeknop op 0.
N.B.:
Het apparaat is voorzien van een
koelventilator. Na het uitschakelen van
de oven blijft deze lopen tot de oven is
afgekoeld.
Oven in- en uitschakelen
Functiekeuzeknop
0
3
2
250
1
Temperatuur-
keuzeknop
50
100
150
200
97